In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Herhaling Thema 4
3ma2
10-03-2022
Slide 1 - Tekstslide
Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Rudimentaire organen
C
Overeenkomsten in cellen
D
Uitsterven van soorten
Slide 2 - Quizvraag
wat zijn fossielen?
A
versteende overblijfselen van organismen
B
stukken steen
C
skeletten van dode dieren
D
schelpen
Slide 3 - Quizvraag
Leg uit wat er bedoeld wordt met een rudimentair orgaan.
Slide 4 - Open vraag
Welke van deze organen vertonen veel overeenkomst in bouw?
A
De vleugel van de vleermuis en de poot van een reptiel
B
De vleugel van een vlinder en de poot van een reptiel
C
De vleugel van een vlinder en de vleugel van een vleermuis
Slide 5 - Quizvraag
Organismen kunnen we indelen in 4 rijken. Wat is géén rijk?
A
dieren
B
mensen
C
planten
D
schimmels
Slide 6 - Quizvraag
Deze afbeelding is een foto van coccen. Coccen zijn eencellige organismen zonder kern. Tot welke van de vier rijken behoren coccen?
A
Bacterien
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren
Slide 7 - Quizvraag
Wat heeft een cel van een plant WEL en cellen uit andere rijken NIET?
A
vacuole
B
celwand
C
celkern
D
bladgroenkorrels
Slide 8 - Quizvraag
Een Duitse herdershond en een chihuahua behoren tot verschillende ...
A
ordes
B
rassen
C
soorten
D
stammen
Slide 9 - Quizvraag
Een afdeling van het dierenrijk zijn de eencelligen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Deze cel heeft geen bladgroenkorrels, wel een celkern en een celwand
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier
Slide 11 - Quizvraag
stammen worden ingedeeld in...
A
orden
B
geslachten
C
klassen
D
soorten
Slide 12 - Quizvraag
Een organisme met bladgroenkorrels is een;
A
schimmel
B
bacterie
C
dier
D
plant
Slide 13 - Quizvraag
Een teckel is een:
A
soort
B
ras
C
geslacht
D
domein
Slide 14 - Quizvraag
De ontwikkeling van larve tot lieveheersbeestje is een voorbeeld van evolutie.
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
Bij vissen is de lichaamstemperatuur afhankelijk van de temperatuur van de omgeving. De temperatuur van vissen wisselt (is niet constant). Zijn vissen warm- of koudbloedig?