W: Maak 4 rijtjes in je schrift van laagland, heuvelland, middelgebergte, hooggebergte. Zoek in de atlas gebergtes op in de wereld en noteer deze met naam en hoogte in meters in het goede rijtje.
H: Dit doe je individueel en in stilte.
H: Je mag de methode gebruiken en de atlas. Vragen stel je aan de docent.
T: Tot het einde van de les.
U: Vier rijtjes met gebergtes van over de wereld.
K: Schrijf de kenmerken van de verschillende soorten klimaten op.