1.4 Wie heeft de macht?

1 / 17
volgende
Slide 1: Video
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

medewetgevende Bevoegdheden tweede kamer
  • Recht van initiatief: recht om wetsvoorstel in te dienen
  • Recht van amendement: recht om veranderingen aan te brengen in wetsvoorstel
  • Budgetrecht: beslissen over de begroting

Slide 2 - Tekstslide

Controlerende bevoegdheden Parlement
  • Parlementaire enquête:  onderzoek naar beleid regering
  • Parlementair onderzoek (eenvoudiger onderzoeksmiddel)
  • Recht van interpellatie: recht om kabinetslid op om uitleg te geven
  • Recht om mondeling of schriftelijk Kamervragen te stellen
  • Dertigledendebat ofwel spoeddebat om dringende actuele gebeurtenissen te bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Moties (uitspraken) van het Parlement
  • Motie van treurnis: besluit van de regering betreuren (zwakke reactie)
  • Motie van afkeuring: bijstellen van beleid anders 'wantrouwen'
  • Motie van wantrouwen: tegen minister of gehele kabinet (sterke reactie die leidt tot aftreden) 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Constitutionele monarchie
  • Regering: koning en ministers
  • Kabinet: ministers en staatssecretarissen
  • Constitutionele monarchie: De macht van de Koning is gebonden aan de grondwet (constitutie)
  • De Koning ondertekent wetten, overlegd wekelijks met MP en leest de troonrede voor

Slide 6 - Tekstslide

Vorming van kabinet
  • Na Tweede Kamerverkiezing benoeming informateur(s) (verkennen mogelijkheden)
  • Partijen die met elkaar willen samenwerken en een meerderheid hebben, maken een regeerakkoord
  • Benoeming formateur (meestal MP) om kandidaten te zoeken voor minister- en staatssecretaris-posten
  • Meestal: hoe groter de partij, hoe meer het aantal posten
  • Beediging door de Koning

Slide 7 - Tekstslide

Samenwerken
  • Coalitie: samenwerkingsverband van partijen die een meerderheid hebben
  • Oppositiepartijen: partijen (in de Kamer) die niet in de coalitie zitten
  • De Kamer (en het volk) bepaald dus niet wie er in het kabinet komen!

Slide 8 - Tekstslide

De koning is onschendbaar
Ministeriele verantwoordelijkheid: 
  • Ministers zijn verantwoordelijk voor wat de Koning zegt of doet
  • Ministers en staatssecretarissen moeten zich verantwoorden tegenover het Parlement
  • Vertrouwensregel: kabinet heeft het vertrouwen van de Kamer totdat het tegendeel blijkt

Slide 9 - Tekstslide

Meer dualisme of monisme?
  • Dualisme: De regering (uitvoerende macht) regeert, en het parlement (wetgevende macht) controleert.
  • Monisme: een overwicht aan regering in verhouding met parlement (machtspositie regering door geinformeerde ambtenaren en regeringsfracties in de Kamer)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

De Tweede Kamer is medewetgever, waaruit blijkt dat?

Slide 12 - Open vraag

Waarin verschillen de regering, het kabinet en de
ministerraad qua samenstelling?

Slide 13 - Open vraag

De verhouding tussen regering en parlement wordt
getypeerd met de begrippen monisme en dualisme. Leg
deze begrippen uit.

Slide 14 - Open vraag

De minister is door de ministeriële verantwoordelijkheid
verantwoordelijk voor een drietal zaken. Welke?

Slide 15 - Open vraag

Als er een kabinet gevormd wordt dat niet de steun van
een vaste meerderheid in de Kamer heeft, is dat gunstig
voor het dualisme. Leg uit waarom

Slide 16 - Open vraag

Wat houdt het budgetrecht in?

Slide 17 - Open vraag