Recht van interpellatie: recht om kabinetslid op om uitleg te geven
Recht om mondeling of schriftelijk Kamervragen te stellen
Dertigledendebat ofwel spoeddebat om dringende actuele gebeurtenissen te bespreken
Slide 3 - Tekstslide
Moties (uitspraken) van het Parlement
Motie van treurnis: besluit van de regering betreuren (zwakke reactie)
Motie van afkeuring: bijstellen van beleid anders 'wantrouwen'
Motie van wantrouwen: tegen minister of gehele kabinet (sterke reactie die leidt tot aftreden)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Constitutionele monarchie
Regering: koning en ministers
Kabinet: ministers en staatssecretarissen
Constitutionele monarchie: De macht van de Koning is gebonden aan de grondwet (constitutie)
De Koning ondertekent wetten, overlegd wekelijks met MP en leest de troonrede voor
Slide 6 - Tekstslide
Vorming van kabinet
Na Tweede Kamerverkiezing benoeming informateur(s) (verkennen mogelijkheden)
Partijen die met elkaar willen samenwerken en een meerderheid hebben, maken een regeerakkoord
Benoeming formateur (meestal MP) om kandidaten te zoeken voor minister- en staatssecretaris-posten
Meestal: hoe groter de partij, hoe meer het aantal posten
Beediging door de Koning
Slide 7 - Tekstslide
Samenwerken
Coalitie: samenwerkingsverband van partijen die een meerderheid hebben
Oppositiepartijen: partijen (in de Kamer) die niet in de coalitie zitten
De Kamer (en het volk) bepaald dus niet wie er in het kabinet komen!
Slide 8 - Tekstslide
De koning is onschendbaar
Ministeriele verantwoordelijkheid:
Ministers zijn verantwoordelijk voor wat de Koning zegt of doet
Ministers en staatssecretarissen moeten zich verantwoorden tegenover het Parlement
Vertrouwensregel: kabinet heeft het vertrouwen van de Kamer totdat het tegendeel blijkt
Slide 9 - Tekstslide
Meer dualisme of monisme?
Dualisme: De regering (uitvoerende macht) regeert, en het parlement (wetgevende macht) controleert.
Monisme: een overwicht aan regering in verhouding met parlement (machtspositie regering door geinformeerde ambtenaren en regeringsfracties in de Kamer)
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De Tweede Kamer is medewetgever, waaruit blijkt dat?
Slide 12 - Open vraag
Waarin verschillen de regering, het kabinet en de ministerraad qua samenstelling?
Slide 13 - Open vraag
De verhouding tussen regering en parlement wordt getypeerd met de begrippen monisme en dualisme. Leg deze begrippen uit.
Slide 14 - Open vraag
De minister is door de ministeriële verantwoordelijkheid verantwoordelijk voor een drietal zaken. Welke?
Slide 15 - Open vraag
Als er een kabinet gevormd wordt dat niet de steun van een vaste meerderheid in de Kamer heeft, is dat gunstig voor het dualisme. Leg uit waarom