Herhaling taalverzorging 1 + 2 MH1 (1)

Welkom MH1G!
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom MH1G!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat moet je kennen voor de toets?
  • Oefenen...
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je kennen voor de toets?
  • Woordsoorten: lw, ww, znw & bvn
  • Zinsdelen: pv, ond & wwg
  • Stam + ik-vorm van werkwoorden
  • Werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd
  • Hoofdletters
  • Meervoud van zelfstandige naamwoorden
  • Verkleinwoorden van zelfstandige naamwoorden
  • Trappen van vergelijking
  • Formeel/informeel taalgebruik 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Lidwoord (lw)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe benoem je woorden als 'lopen', 'lachen', 'luieren' en 'lasergamen'?
A
lidwoord (lw)
B
bijvoeglijk naamwoord (bn)
C
zelfstandig naamwoord (zn)
D
werkwoord (ww)

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in de volgende zin?
Moniek zingt de sterren van de hemel.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woordsoort is 'fiets'?
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik zoek de betekenis van het woord straks even op. 

A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden
Ons nieuwe huis is mooi en groot.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in de volgende zin?
Onze docent aardrijkskunde vertelt de prachtigste verhalen.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in deze zin het onderwerp?
Zijn hond is vorige week verdwenen

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de pv en ow:
Dat grote huis staat al een tijd te koop

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de pv en ow:
Vorig jaar zijn zij naar Spanje geweest.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het wwg:
Die film heb ik al gezien.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer van de volgende zin de persoonsvorm:

Hoeveel porties friet eet jij in een maand?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in deze zin het onderwerp?
Zijn lieve hond is vorige week weggelopen.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in deze zin het onderwerp?
In Artis zijn twee olifantjes geboren.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de stam en de ik-vorm op van het woord:
'Halen'

Slide 24 - Open vraag

-De stam is het hele werkwoord - -en.
-Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen. --> klinker toevoegen/ medeklinker weglaten/ een letter veranderen (z>s, v>f)
Schrijf de stam en de ik-vorm op van het woord:
'Remmen'

Slide 25 - Open vraag

-De stam is het hele werkwoord - -en.
-Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen. --> klinker toevoegen/ medeklinker weglaten/ een letter veranderen (z>s, v>f)
Hoe vervoeg je een werkwoord (TT) met jij/hij/zij/het...
A
Met 'T eXFoKSCHaaP
B
Door de ik-vorm te zoeken
C
ik-vorm + T
D
ik-vorm + en

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het werkwoord juist in:
Marja ... (houden, tt) verschrikkelijk veel van haar kat.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het werkwoord juist in:
Tijdens de film ... (hoesten, tt) mijn buurman de hele tijd.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het werkwoord juist in:
... (Melden, tt) jij je morgen even bij de docent scheikunde?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herschrijf de zin en voeg hoofdletters toe:
's middags tijdens kerstmis liep ik naar huis.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herschrijf de zin en voeg hoofdletters toe:
vijf nederlanders zaten op een terras in amsterdam aan de amstel een fanta, sprite en een amstel te drinken.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het meervoud van paard

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het meervoud van hagedis

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het meervoud van been

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het meervoud van staaf

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het meervoud van industrie

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het meervoud van sudoku

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord van wang?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord van baby?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord van bikini?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verkleinwoord van cake?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de trappen van vergelijking van het woord 
 'traag'.
1
2
3
 traag
trager
traagst

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel, meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit formeel of informeel?
Met vriendelijke groet,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formeel of informeel: Hi gozer!
A
formeel
B
informeel

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Kijk uit joh!'
Dit is formeel/informeel
A
formeel
B
informeel

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit formeel of informeel?
A
FORMEEL
B
INFORMEEL

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit formeel of informeel
A
Formeel
B
Informeel

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De volgende keer
Huiswerk: Leren/oefenen voor het proefwerk taalverzorging 1 + 2.

Goed gewerkt toppers!

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies