H2 Klimaat - par. 2,3, en 4 - herhaling

Klimaat - herhaling (par.2,3 en 4) 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Klimaat - herhaling (par.2,3 en 4) 

Slide 1 - Tekstslide


A
tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Pool klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 2 - Quizvraag

Welk klimaat hebben wij in Nederland?
A
land klimaat
B
pool klimaat
C
gematigd zeeklimaat
D
tropisch klimaat

Slide 3 - Quizvraag


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 4 - Quizvraag


A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 5 - Quizvraag


A
Tropisch klimaat
B
Pool klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Woestijn klimaat

Slide 6 - Quizvraag


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 7 - Quizvraag

Welk klimaat is er bij de evenaar?
A
Warm en droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Landklimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 8 - Quizvraag

In welke klimaatzone vind
je de grootste bevolkingsconcentraties?
A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 9 - Quizvraag

In welk klimaat valt de meeste regen?
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Tropisch klimaat
D
Koud klimaat

Slide 10 - Quizvraag

Wat duurt langer
A
weer
B
klimaat

Slide 11 - Quizvraag

In een tropisch klimaat wordt het nooit kouder dan...
A
15 graden
B
18 graden
C
20 graden
D
23 graden

Slide 12 - Quizvraag

Welke beschrijving hoort bij savanne?
A
Dit is een gebied tussen de steppen en het tropisch klimaat
B
Er valt hier meer dan 2.000 mm regen (dat is bijna 3 keer zoveel als bij ons)
C
Heel veel bomen en allerlei plantensoorten.
D
Droog en koud,

Slide 13 - Quizvraag

gematigd zeeklimaat
savanne
woestijn
steppe
toendra

Slide 14 - Sleepvraag

In welke situatie wordt een groter oppervlakte verwarmd en is de invalshoek groot of klein?
A
A - klein
B
A - groot
C
B - klein
D
B - groot

Slide 15 - Quizvraag

Welke drie redenen kan je geven dat de afbeelding een voorbeeld is van een plaats dichtbij de evenaar?
A
- Grote invalshoek - Kleine schaduw - Klein oppervlak wordt verwarmd
B
- Kleine invalshoek - Kleine schaduw - Klein oppervlak wordt verwarmd
C
- Kleine invalshoek - Grote schaduw - Klein oppervlak wordt verwarmd

Slide 16 - Quizvraag

Als de aarde niet schuin zou staan dan...
A
zou het minder hard waaien.
B
zou het in Nederland kouder zijn.
C
zouden we geen seizoenen hebben.
D
zou de zomer langer duren.

Slide 17 - Quizvraag

De juiste volgorde is...
A
condenseren- verdampen- neerslag
B
verdampen - condenseren - neerslag
C
verdampen - neerslag - condenseren

Slide 18 - Quizvraag

Welke 3 begrippen horen bij stuwingsneerslag
A
warme vochtige lucht, condensatie, neerslag
B
koude droge lucht, condensatie, regen
C
stijgende lucht , bergen, neerslag
D
Wind vanaf land, weinig wolken, veel neerslag

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde bij de korte kringloop van water?
A
Neerslag, zeewater verdampt, waterdamp stijgt
B
Waterdamp stijgt, neerslag, zeewater verdampt
C
zeewater verdampt, waterdamp stijgt, neerslag
D
waterdamp stijgt, het regent uit op het land, water via rivieren terug naar zee

Slide 20 - Quizvraag

Water verandert in ijs
Waterdamp verandert in drupels
IJs verandert in water
water verandert in damp
Condenseren
Bevriezen

Smelten

Verdampen

Slide 21 - Sleepvraag

Noem twee redenen waarom het op de polen kouder is dan op de evenaar

Slide 22 - Open vraag

Noem 5 klimaten en schrijf per klimaat de bijbehorende eigenschappen erbij

Slide 23 - Open vraag