Les 20-11-2020, paragraaf 2.2

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: wat vonden we van de toets?
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
10 minuten: uitleg 
35 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: wat vonden we van de toets?
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
10 minuten: uitleg 
35 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Tekstslide

Een broodje in de Aula kopen is
A
Zelfvoorziening
B
Consumeren

Slide 2 - Quizvraag

Eten is een
A
middel
B
alternatief aanwendbaar
C
behoefte

Slide 3 - Quizvraag

Consumeren betekent: een behoefte bevredigen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Tussendoor wil iedereen wat eten, dat is
A
consumeren
B
een behoefte
C
produceren

Slide 5 - Quizvraag

In de economie betekent schaarste:
A
Dat iets zeldzaam is (zoals diamanten)
B
Dat iets heel kostbaar/duur is (zoals goud)
C
Dat is iets op kan gaan (zoals olie)
D
Dat je iets moet inleveren (tijd/geld) om het te krijgen

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen:
- Ik kan de verschillen tussen betaalde en onbetaalde productie benoemen.

- Ik kan aangeven wat er nodig is voor de productie.

HUISWERK:  Opdrachten paragraaf 2.2

Slide 7 - Tekstslide

Wat is produceren
A
Iets kopen
B
Iets gebruiken
C
Produceren is gratis
D
Iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften

Slide 8 - Quizvraag

Wie kunnen produceren?

Slide 9 - Woordweb

Productie
We maken onderscheid tussen:
- Betaalde productie, iets doen of maken tegen betaling
- Onbetaalde prodcutie, iets doen of maken zonder betaald te worden

Slide 10 - Tekstslide

Onbetaalde productie
Betaalde productie

Slide 11 - Sleepvraag

Hulpmiddelen
Om te produceren hebben we hulpmiddelen nodig
Gereedschap
Om brood te snijden heb je een mes nodig
Arbeid
Iemand moet de handeling doen
Natuur
Zonder water kan je niet koken

Slide 12 - Tekstslide

Welke hulpmiddelen (gereedschap, arbeid en natuur) heb je nodig om rijst te koken?

Slide 13 - Open vraag

Productie uitbesteden

  • Je moet ervoor betalen
  • Je hebt er vaak geen zin in
  • Je hebt er geen tijd voor
Productie thuis

  • Het is (vaak) gratis
  • Het is makkelijk
  • Je hebt wel tijd/zin om het te doen
kosten productie bedrijf - eigen productie = 
waarde productie thuis

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer je zelf kipdrumsticks maakt kost het €7,98. Wanneer je ze afhaalt bij het afhaalcentrum kosten ze €15,50. Wat is de waarde van de productie thuis?
A
€ 7,52
B
€ 7,98
C
€ 15,50
D
€23,48

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat? Opdrachten paragraaf 2.2
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 2.3

timer
35:00

Slide 16 - Tekstslide

Noem een verschil tussen betaalde en onbetaalde productie

Slide 17 - Open vraag

Welke 3 hulpmiddelen zijn er nodig om te kunnen produceren?

Slide 18 - Open vraag