In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Variabelen
Slide 1 - Tekstslide
Weet je waarvoor variabelen gebruikt kunnen worden?
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een variabele
Een variabele is een gereserveerde plaats in het geheugen van de computer waar een waarde (getal, tekst, …) kan opgeslagen worden.
Door een variabele aan te spreken binnen je programma, kan je de waarde uit deze variabele gebruiken in berekeningen en uitvoer.
Slide 3 - Tekstslide
Wat kunnen we opslaan in een variabele?
Slide 4 - Open vraag
Een eerste voorbeeld
Slide 5 - Tekstslide
De kat zegt jouw naam
Maak een programma dat de volgende gegevens zegt:
Voornaam
Familienaam
Leeftijd
Sla de gegevens op in een variabele
Slide 6 - Tekstslide
De kat zegt jouw naam
Slide 7 - Tekstslide
De kat vraagt jouw gegevens
Maak een nieuw programma dat de volgende gegevens vraagt, opslaat en daarna herhaalt:
Voornaam
Familienaam
Leeftijd
Sla de gegevens op in een variabele
Slide 8 - Tekstslide
De kat zegt vraagt jouw gegevens
Slide 9 - Tekstslide
Conversatie
Ontwerp een toepassing die volgende conversatie nabootst tussen computer en gebruiker. De antwoorden van de gebruiker (naam, aantal honden en aantal katten) worden na de invoer opgeslagen in een variabele.
Slide 10 - Tekstslide
Conversatie
Slide 11 - Tekstslide
Conversatie2
Ontwerp een toepassing die volgende conversatie nabootst tussen computer en gebruiker. De antwoorden van de gebruiker (naam, aantal honden en aantal katten) worden na de invoer opgeslagen in een variabele.