Word order HV1

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

WORD ORDER

PLACE

TIME

PLACE

TIME

at home

on Thursdays

in the morning

on the road

in Ireland

next summer

in the school

tomorrow

at 3 o'clock

Vertaal naar het Engels:
Ik ga elke dag naar school.

Ik ga elke dag naar school.

I go to school every day.

Adverbs of place and time

Adverb of place = plaatsbepaling    (at school, in England)

Adverb of time = tijdsbepaling          (at 4 o'clock, tomorrow)

Adverbs of place and time

In het Engels meestal aan het eind van de zin:

He is going to give a concert in Houston    (place)

He is going to give a concert tomorrow       (time)

Adverbs of place and time

Als het moment wanneer het gebeurt belangrijk is, kun je de tijdsbepaling (adverb of time) helemaal vooraan in de zin zetten:

Tomorrow he is going to give a concert.

Adverbs of place and time

Wanneer plaats en tijd allebei in de zin staan, komt eerst plaats en dan tijd:

He is going to give a concert in Houston tomorrow

Welke zin klopt? Ezelsbruggetje: denk aan het alfabet.. De p komt voor t.

1. I will tomorrow go to my new school.
2. Tomorrow to my new school I will go.
3. I will go to my new school tomorrow.
4. I will go tomorrow to my new school.

Welke zin klopt? Ezelsbruggetje: eerst patat, dan taart.

1. Last summer I went to Australia.
2. I went last summer to Australia.
3. Australia I went to last summer.
4. I went to Australia last summer.

Welke zin klopt? Ezelsbruggetje: eerst pizza, dan toetje.

1. He works every day at the bakery.
2. Every day at the bakery he works.
3. At the bakery he works every day.
4. He works at the bakery every day.

Translate the next sentence. Denk aan de volgorde! Ik ga volgende week naar Ireland.

Translate the next sentence.

Ik speel elke dag piano op school.

Translate the next sentence.

Ik leer elke vrijdag aardrijkskunde op mijn kamer.

I understand Word Order of Time and Place and can use it in a sentence.

😒🙁😐🙂😃