Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
v4 - di011024
1 / 23
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
In deze les zitten
23 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Qu'est-ce qu'on va faire?
Interroger Verbuga
Corriger
Écouter
Parler
Les devoirs
Doel: kunnen vertellen wat je in de vakantie hebt gedaan
Slide 2 - Tekstslide
Verbuga
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
Les verbes
Présent: nu, tegenwoordige tijd
Danser (-er, +e, +es, +e, +ons, +ez, +ent)
Je dans
e
Tu dans
es
Il/elle/on dans
e
Nous dans
ons
Vous dans
ez
Ils/elles dans
ent
Slide 4 - Tekstslide
Les verbes
Avoir, être, aller en faire: onregelmatig!!
Avoir
(hebben): j'ai / tu as / il/elle/on a / nous avons / vous avez / ils/elles ont
Être
(zijn): je suis / tu es / il/elle/on est / nous sommes / vous êtes / ils/elles sont
Aller
(gaan): je vais / tu vas / il/elle/on va / nous allons / vous allez / ils/elles vont
Faire:
(doen/maken): je fais / tu fais / il/elle/on fait / nous faisons / vous faites / ils/elles font
Slide 5 - Tekstslide
Les verbes
Passé composé: voltooid tegenwoordige tijd
Danser (onderwerp + hww avoir/être + voltooid deelwoord -er +é)
J'ai dansé (ik heb gedanst)
Tu as dansé (jij hebt gedanst)
Il/elle/on a dansé
Nous avons dansé
Ils/elles ont dansé
Slide 6 - Tekstslide
Les verbes
Avoir, être, aller en faire: onregelmatig!!
Avoir
(hebben):
eu
(j'ai eu / nous avons eu)
Être
(zijn):
été
(tu as été / vous avez été)
Aller
(gaan):
allé
(je suis allé(e) / tu es allé(e) )
Faire:
(doen/maken):
fait
(nous avons fait / ils ont fait)
Slide 7 - Tekstslide
Les verbes
Futur: toekomende tijd
Danser (hele ww + uitgangen van avoir)
Je danser
ai
(ik zal dansen)
Tu danser
as
(jij zal dansen)
Il/elle/on danser
a
(hij/zij/men zal dansen)
Nous danser
ons
(wij zullen dansen)
Vous danser
ez
(u zal dansen / jullie zullen dansen)
Ils/elles danser
ont
(zij zullen dansen)
Slide 8 - Tekstslide
Les verbes
Avoir, être, aller en faire: onregelmatig!!
Avoir
(hebben):
aurai / auras / aura / aurons / aurez / auront
Être
(zijn): je
serai / seras / sera / serons / serez / seront
Aller
(gaan):
irai / iras / ira / irons / irez / iront
Faire:
(doen/maken):
ferai / feras / fera / feront / ferez / feront
Slide 9 - Tekstslide
Les verbes
Imparfait: verleden tijd
(nous-vorm présent -ons + uitgang -ais / -ais / -ait / -ions / -iez / -aient
nous
dans
Je dansais
Tu dansais
Il/elle/on dansait
Nous dansions
Vous dansiez
Ils/elles dansaient
Slide 10 - Tekstslide
Les verbes
Avoir, être, aller en faire: onregelmatig!!
Avoir
(hebben):
avais / avais / avait / avions / aviez / avaient
Être
(zijn):
étais / étais / était / étions / etiez / étaient
Aller
(gaan)
allais / allais / allait / allions / alliez / allaient
Faire:
(doen/maken):
faisais / faisais / faisait / faisions / faisiez / faisaient
Slide 11 - Tekstslide
Corriger ex. 18A
présent
imparfait
PC
Futur
chercher
tu cherches
vous cherchiez
j'ai cherché
On cherchera
oublier
ils oublient
nous oubliions
elle a oublié
ils oublieront
faire
vous faites
tu faisais
ils ont fait
je ferai
aller
on va
nous allions
elles sont allées
tu iras
Slide 12 - Tekstslide
Corriger ex. 18B
a rencontré = heeft ontmoet
allons = gaan / zullen
fais / feras = doe / ga doen
sommes = zijn
vas = ga
avais = had
serai = zal zijn
a fait = was
Slide 13 - Tekstslide
Corriger ex. 18C
fera
étions
vont
ferais
ai eu
ai rencontré
cherchait
aimerait
Slide 14 - Tekstslide
Corriger ex. 18D
Slide 15 - Tekstslide
Ecouter ex. 21 et 22
Page 22
Slide 16 - Tekstslide
Et toi?
Slide 17 - Tekstslide
Au travail exercice 19
Page 22
Slide 18 - Tekstslide
Corriger ex. 19a
manger au restaurant
bronzer au soleil
être dans un embouteillage
visiter des monuments historiques
faire des randonnées
faire la grasse matinée
faire du shopping - nager - rencontrer des amies
Slide 19 - Tekstslide
Corriger ex. 19b
repartir
me rends compte
occupée
congés payés
la chasse
agricole
Ca y est
libérés
Slide 20 - Tekstslide
Corriger ex. 19b
9. avancer
10. réussi
Slide 21 - Tekstslide
Verbuga
Slide 22 - Tekstslide
Les devoirs
Vendredi le 4 octobre
Apprendre: Page 103 + werkwoorden avoir/etre/faire/aller
Faire: ex. 19ab en oefenen werkwoorden op Verbuga
Slide 23 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
v4 - di260923
September 2023
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
v4 - di031023
Oktober 2023
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
v4 - vr270924
September 2024
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
v4 - vr061023
Oktober 2023
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
v4 - vr041024
September 2024
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
cours 05 P2 du 19(3)/21 (2) janvier
Januari 2022
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
29 février 2018
Februari 2018
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
29 février 2018
Juni 2019
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2