Centrale zenuwstelsel

Centrale zenuwstelsel
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Centrale zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Beste studenten,
Deze les gaan jullie zelfstandig aan de slag met de lesstof over het zenuwstelsel. In deze les zijn er dia's met theorie en verschillende werkvormen om de leerstof eigen te maken.
Aan het eind van deze les zijn er toetsvragen en een evaluatie over deze les. 

Veel succes!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kunnen jullie:

- benoemen waaruit het centrale zenuwstelsel bestaat
- het verschil benoemen tussen het centrale en perifere zenuwstelsel 
- omschrijven wat er wordt bedoeld met autonoom en animaal zenuwstelsel
- de bouw en functie van een zenuwcel beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem wat je al weet over zenuwstelsel

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. De hersenen bestaan uit de grote hersenen, tussenhersenen, hersenstam en de kleine hersenen. Het ruggenmerg bevindt zich in de wervelkolom en het behoort tot het centrale zenuwstelsel omdat het ook zenuwcellen bevat. Dit is nuttig bij spierreflexen, zoals bij de kniepeesreflex of de terugtrekreflex. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (de hersenen en het ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel (de zenuwen buiten de hersenen en het ruggenmerg).

Het perifere zenuwstelsel bestaat uit twee delen: het somatische zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel. 

Het autonome zenuwstelsel bestaat uit twee delen: het sympatische en het parasympatische zenuwstelsel. 

Slide 6 - Tekstslide

Het perifere zenuwstelsel bestaat uit meer dan 100 miljard zenuwcellen die als draden door het gehele lichaam lopen. De zenuwen van het somatische zenuwstelsel verbinden de hersenen en het ruggenmerg met spieren die bewust worden aangestuurd (willekeurige spieren of skeletspieren) en met sensibele receptoren in de huid. Het autonome zenuwstelsel verbindt de hersenstam en het ruggenmerg met de inwendige organen en reguleert inwendige lichaamsprocessen die geen bewustzijn vereisen. Voorbeelden hiervan zijn de frequentie waarmee het hart samentrekt, de bloeddruk en de ademhalingsfrequentie. 

Het sympatische en het parasympatische zenuwstelsel werken samen, waarbij het ene meestal de werking van de inwendige organen activeert en het andere de werking afremt. De belangrijkste functie van het sympatische zenuwstelsel is de voorbereiding van het lichaam op een veeleisende situatie of een noodsituatie, ofwel een fight-or-flight-situatie. De belangrijkste functie van het parasympatische zenuwstelsel is de voorbereiding van het lichaam op normale situaties. Het sympatische deel vergoogt bijvoorbeeld de hartslag, bloed en ademhalingsfrequentie, terwijl het parasympatische deel deze juist verlaagt.
Centrale zenuwstelsel 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de woorden in het juiste vakken
Grote hersenen
(Cerebrum)
Hersenstam
(Truncus cerebri)


Kleine hersenen
(Cerebellum) 
Ruggenmerg
(Medulla spinalis)

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het perifere zenuwstelsel
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit 12 hersenzenuwen, 31 ruggenmergszenuwen en sympathische grensstrengen. Het perifere zenuwstelsel wordt ingedeeld in het autonome (onwillekeurige) en animale (willekeurige) zenuwstelsel. 

Het autonoom zenuwstelsel is nog weer onderverdeeld in het sympatisch en parasympatisch zenuwstelsel. Dit wordt verder in deze les nog uitgelegd.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

INDELING ZENUWSTELSEL NAAR FUNCTIE
  • Animale zenuwstelsel = willekeurige zenuwstelsel 

  • Vegetatieve zenuwstelsel = onwillekeurige zenuwstelsel = autonome zenuwstelsel

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autonoom zenuwstelsel
Het autonome zenuwstelsel zorgt voor allerlei lichaamsfuncties. Het staat niet onder invloed van de wil. Het regelt de werking van de interne organen, zoals je bloeddruk en circulatie, spijsvertering, ademhaling en uitscheiding.
Het autonome zenuwstelsel wordt beïnvloed door emoties. Het wordt onderverdeeld in het (ortho)sympathische en parasympatische zenuwstelsel. Deze twee delen hebben een tegengesteld effect op de organen. Het sympathische zenuwstelsel zorgt ervoor dat het lichaam snel in actie kan komen, bijvoorbeeld als het lichaam op een vecht- vlucht- of schrikreactie voorbereidt. Het parasympatische zenuwstelsel zorgt vooral voor de instandhouding van de persoon, bijvoorbeeld voor herstel, rust, opslag en energiehuishouding.  

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus gas en rem van het zenuwstelsel
Indeling naar werking van het zenuwstelsel:
Sympatische zenuwstelsel
Stimulerend: bij lichamelijk arbeid, in staat van paraatheid brengen, hierdoor snel reageren
Parasympatische zenuwstelsel
Remmend: als het lichaam passief is, lichaam tot rust laten komen, voor voedsel verteren en energievoorraad aan te vullen



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sympathisch zenuwstelsel →Fight or Flight
Parasympatisch zenuwstelsel → Rest & Digest

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Animaal zenuwstelsel
Het animale zenuwstelsel zorgt voor de zintuiglijke waarnemingen en bewegingen. Het bestaat uit:

Opstijgende (afferente) banen: ze sturen impulsen naar het centrale zenuwstelsel. Er zijn sensibele en sensorische banen. Sensibele banen sturen prikkels naar de hersenen vanuit het lichaam, bijvoorbeeld bij pijn- en drukgevoel. Sensorische banen sturen prikkels vanuit de zintuigen, bijvoorbeeld oog en oor, naar de hersenen.
Afdalende (efferente) banen: ze sturen impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de begrippen bij het juiste zenuwstelsel
autonoom zenuwstelsel
animaal zenuwstelsel
vegetatieve zenuwstelsel
onder invloed van de wil
onwillekeurig
skeletspieren
hartslag

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de activiteiten naar het juiste zenuwstelsel.
Parasympatisch zenuwstelsel
Sympathisch zenuwstelsel

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De zenuwcellen (neuronen)
Het zenuwstelsel bestaat uit zenuwen en deze zijn opgebouwd uit zenuwcellen. Zenuwcellen of neuronen zijn de informatie- en signaalverwerkers van het lichaam. Een zenuwcel bestaat uit drie gedeeltes:

Opvangend gedeelte: hier komen de impulsen aan. Dit zijn ook de korte uitlopers die dendrieten worden genoemd.
Geleidend gedeelte: dit zijn de lange uitlopers die axonen worden genoemd.
Overdragend gedeelte: dit zijn de contactplaatsen (synaps) die impulsen van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel sturen.
In de volgende dia is er een afbeelding die bovenstaande duidelijk maakt.



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwcel (neuron)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten zenuwcellen
Er zijn drie soorten zenuwcellen:

De gevoelszenuwcellen: dit zijn de sensorische neuronen. Ze sturen prikkels vanuit de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel.
De bewegingszenuwcellen: dit zijn de motorische neuronen. Ze brengen de opdrachten vanuit het centrale zenuwstelsel naar de spieren en klieren.
Schakelzenuwcellen of schakelneuronen: ze brengen binnen het centrale zenuwstelsel prikkels over van het ene neuron op het andere neuron.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur van een zenuwcel
Om sommige uitlopers zit een myelineschede. Deze bestaat uit cellen van Schwann. Tussen deze cellen zit een insnoering. Door deze schede kunnen de impulsen sneller door de zenuwcel lopen.
Myeline is een witte, vetachtige stof die zich rondom de zenuwcellen bevindt. Het bedekt de uitlopers van de zenuwcellen: de axonen of zenuwbanen. Deze uitlopers zijn verantwoordelijk voor het doorgeven van signalen van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel, het zijn een soort bruggetjes. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurotransmitters 
Neurotransmitters zijn de chemische boodschappers van het lichaam. Hun taak is signalen uit zenuwcellen (neuronen) door te sturen naar doelcellen. Deze doelcellen zitten in spieren, klieren of andere zenuwen. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
In de volgende dia kom je in onderstaande site
https://www.anatomie-online.nl/zenuwstelsel-zenuwcel-organenquiz.html
Maak de zenuwcelquiz
Zenuwstelsel ------> Zenuwcelquiz
Scoor 9/9!  
Voor extra uitdaging maak de quiz ook in Latijn

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Impulsgeleiding
De impulsen worden van de ene neuron overgebracht via de uitlopers op de andere neuron.

De plaats waar de uitlopers van de twee neuronen met elkaar in contact komen, noem je synaps.
De prikkelgeleiding is te vergelijken met elektrische stroom.
De impuls verplaats zich razendsnel van de ene zenuwcel naar de andere.
Dit gebeurt zowel elektrisch als chemisch
Bij chemische prikkel overdracht zijn er overdrachtsstoffen nodig. (neurotransmitterstoffen)




Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
In de volgende dia ga je een video kijken over het zenuwstelsel.
Bekijk deze video goed en maak dan de opdracht in de daarop volgende dia.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

                indeling zenuwstelsel
perifeer zenuwstels
centraal zenuwstelsel
autonoom (onwillekeurig) zenuwstelsel
willekeurig zenuwstelsel
sympatisch zenuwstelsel (actie)
parasympatisch zenuwselsel (rust)

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Start maken met de toets
Je gaat nu de eindtoets maken, dit zijn 18 vragen (dia's). Noteer voor jezelf welke vragen je goed hebt en welke vragen je niet goed hebt beantwoord.
Op die manier krijg je inzicht waar je leerpunten nog liggen ten aanzien van het centraal zenuwstelsel.
Succes!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het zenuwstelsel?
A
zorgt voor prikkelgeleiding
B
zorgt voor je bewustzijn
C
Goede samenwerking van de lichaamsfuncties
D
fight en flight

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel kan op grond van de bouw worden ingedeeld in het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het perifere zenuwstelsel bestaat uit
A
hersenen en ruggenmerg
B
31 hersenzenuwen en 12 ruggenmergzenuwen
C
12 hersenzenuwen en 31 ruggenmerg zenuwen
D
20 hersenzenuwen en 23 ruggenmergzenuwen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit:
A
hersenen en ruggenmerg
B
hersenen en motorische zenuwen
C
hersenen en perifere zenuwen
D
hersenen, ruggenmerg en perifere zenuwen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het parasympatisch zenuwstelsel
A
is een onderdeel van het autonome zenuwstelsel
B
brengt het lichaam tot rust, en bevordert de spijsvertering
C
is tegenovergestelde van het sympathische zenuwstelsel
D
a+b+c

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke delen van het zenuwstelsel behoren bij het centraal zenuwstelsel?
A
perifere zenuwen
B
zenuwen in het ruggenmerg
C
zenuwen in de hersenen
D
zenuwen in ruggenmerg en hersenen

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een andere naam voor het onwillekeurige zenuwstelsel?
A
Animaal zenuwstelsel
B
Autonoom zenuwstelsel
C
Motorisch zenuwstelsel
D
Sensorisch zenuwstelsel

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je parasympathische zenuwstelsel meer doet dan je sympatische zenuwstelsel, dan ben je...
A
in rust
B
in actie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het autonome zenuwstelsel werkt
A
zonder onze wil
B
door aansturing van bloedvaten
C
in samenwerking met het hart
D
het willekeurige zenuwstelsel

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe wordt het autonome zenuwstelsel onderverdeeld?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de signalen die het zenuwstelsel verstuurt?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welk zenuwstelsel heb je zelf GEEN invloed?
A
Autonome zenuwstelsel
B
Animale zenuwstelsel
C
Willekeurige zenuwstelsel
D
Vegetatieve zenuwstelsel

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen het animale zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwcel of neuron
1
2
3
4
5
Dendriet
Cellichaam
Axon
Myelineschede
Synaps

Slide 44 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zenuwcel heeft heel veel dendrieten. Wat doen deze?
A
Het ontvangen van een signaal
B
ze geleiden impulsen naar het cellichaam toe
C
Ze geven een signaal door
D
Ze geleiden impulsen van het cellichaam af

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk type zenuwcel zorgt ervoor dat spieren aangestuurd worden?
A
Bewegingszenuwcel (motorisch)
B
Gevoelszenuwcel (sensorisch)

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
Een sensorische zenuwcel vangt een prikkel op en stuurt dit door naar het centrale zenuwstelsel
A
juist
B
onjuist

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De chemische stofjes die zorgen voor de overdracht van zenuwcel naar zenuwcel heten de:
A
Synaps
B
Axon
C
Neurotransmitters
D
Dendrieten

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zenuwcel zorgt dat
informatie wordt doorgestuurd. Wat is een ander woord voor zenuwcel?
A
Dendriet
B
Impuls
C
Neuron
D
Axon

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronding
https://exitticket.nl/ticket/d7d3u0zf
In de volgende dia kom je bij de exitticket. Beantwoord de vragen die er gesteld worden.


Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Extra leerstof zenuwstelsel
Gebruik onderstaande linken om je nog meer te verdiepen in het zenuwstelsel.
https://www.anatomie-online.nl/zenuwstelsel.html 
https://www.hersenletsel-uitleg.nl/achtergrondinformatie/anatomie-en-functie-uitleg/hersencellen-en-neurotransmitters
Datzaljeleren.nl

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen het para-sympathische zenuwstelsel en het sympathische zenuwstelsel?

Slide 53 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies