Woordsoorten quiz dinsdag 26 september

Woordsoorten
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Volgend jaar wil Gijs gaan werken in de Albert Heijn. Wat zijn de znw?

Slide 2 - Open vraag

Mijn oudste zus blijft nog een klein jaar bij ons in huis wonen. Wat zijn de ww?

Slide 3 - Open vraag

Tijdens de moeilijke toets wiskunde vloog er een gele kanarie door het lokaal. Wat zijn de bijv.nw?

Slide 4 - Open vraag

Op de computer maak ik in de kamer van mijn zus het huiswerk. Wat zijn de vz?

Slide 5 - Open vraag

Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Na de gymles op school kleden de leerlingen zich altijd snel om.

Slide 6 - Open vraag

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 7 - Open vraag


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)

Slide 8 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quizvraag

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
De
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 10 - Sleepvraag