AF les 3 Regulatie bloedtoevoer en hormonale regulatie van de bloeddruk

AF Les 3
Regulatie bloedtoevoer en hormonale regulatie van de bloeddruk
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

AF Les 3
Regulatie bloedtoevoer en hormonale regulatie van de bloeddruk

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartminuutvolume
Bloeddruk
Regulatie van de bloedtoevoer
Hormonale regulatie
Juf Danielle gaat even wat vertellen 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 Sinusknoop
2 AV-knoop
3 Bundel van His die overgaat in de vezels van Purkinje

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenstam
Bestuurt belangrijke (basale) levensfuncties: 

Ademhaling, slaap- waakcyclus, regelen bloeddruk, kauwen, slikken, overgeven en beheersing van de blaas.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Harttonen
  • Elke hartslag = twee harttonen

  • Eerste harttoon = 
      dichtslaan hartkleppen
  • Tweede harttoon = 
     dichtslaan halvemaanvormige kleppen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeling van bloedtoevoer in rust en inspanning
Totale hvh bloed die door het hart gepompt word = 5/6 liter
( in rust)
25% spijsverteringskanaal
21% nieren
23% spieren

Bij lichamelijke inspanning 
70% naar spieren
Huid- en kransslagaders hebben meer behoefte


Bij hersenen is toevoer bij rust en inspanning altijd gelijk!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HMV te laag: aanpassen: compensatie:

- frequentie omhoog
- toename volume
- toename kracht contractie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met het hartminuutvolume bij inspanning?
A
Neemt af
B
Blijft gelijk
C
Neemt toe

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bekent het begrip hartminuutvolume
A
Hoeveelheid bloed dat per minuut wordt rondgepompt
B
Hoeveelheid bloed dat per hartslag wordt rondgepompt
C
Het aantal slagen per minuut
D
Het aantal hartslagen per uur

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wanneer aanpassen niet lukt:

DECOMPENSATIE

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Decompensatio cordis = hartfalen
De pompfunctie van het hart schiet te kort waardoor organen en weefsels te weinig zuurstofrijk bloed ontvangen en vocht vasthouden.

Er zijn 2 vormen:
  • Links decompensatie (systolisch hartfalen)
  • Rechts decompensatie (diastolisch hartfalen)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Links decompensatie
Kenmerken:
  • Komt het meest voor
  • Hartspier trekt minder goed samen: minder bloed in de grote circulatie
  • In de longen een groter bloedvolume
  • Vocht vasthouden (vooral in benen)
  • Hogere hartslag
  • Hoge bloeddruk

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Decompensatio cordis
Oorzaken:
  • hartinfarct
  • langer bestaande hypertensie
  • lekkende hartkleppen
  • vernauwde aorta
Symptomen:
  • kortademigheid bij inspanning
  • kortademigheid bij platliggen (vocht!)
  • enkeloedeem
veel ‘s-nachts plassen (nycturie)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Decompensatio cordis
Behandeling:
  • medicatie: vochtafdrijvend, bloeddrukverlagend, antistolling
  • zout- en vochtbeperkt dieet
  • pacemaker
  • harttransplantatie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij links decompensatie?
A
stuwing in de lichaamsaderen
B
stuwing in de longen
C
stuwing in de aorta
D
stuwing in de longslagaders

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij rechts decompensatie?
A
stuwing in de lichaamsaderen
B
stuwing in de longen
C
stuwing in de aorta
D
stuwing in de longaders

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkende pols kenmerken, tachycardie
Tachycardie = snelle hartfrequentie, meer dan 100 per minuut

Hierdoor ontstaat ook minder goede doorbloeding van de hartspier:
  • pijn op de borst
  • ritmestoornissen
  • toename van hartfalen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkende polskenmerken, tachycardie
Oorzaken:
  • opwinding, angst, volle blaas, koffie, nicotine
  • hypoglykemie
  • algemene ontstekingsreactie, koorts
  • atriumfibrilleren, bloeddrukdaling, longembolie
  • zuurstofgebrek
  • te snel werkende schildklier

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkende polskenmerken, bradycardie
Bradycardie = langzame hartfrequentie, minder dan 50 per minuut

Zorgvragers kunnen zich duizelig voelen met kans op vallen!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkende polskenmerken, bradycardie
Oorzaken:
  • goed getrainde duursporter (wielrenner)
  • hypothermie
  • te langzaam werkende schildklier
  • vergiftigingen
  • stoornissen in de prikkelgeleiding in het hart

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatig hartwerking, irrigulaire pols
Irrigulaire pols = pauzes tussen de slagen is ongelijk, onregelmatig
extra slag of slag wordt overgeslagen

Oorzaken:
  • spontaan, angst, koffie, nicotine
  • atriumfibrilleren
  • PVC's (premature, ventriculaire complexen, extra slag vanuit kamers)
  • blokkade in de prikkelgeleiding

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkingen van de vulling
Bij hartritmestoornissen is er vaak wisselende vulling per slag
Dit kun je aan de pols voelen

Inequele pols = kracht van de pols wisselt per slag, ongelijkmatig
Slecht gevuld = pols wordt slechter voelbaar

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkingen aan de bloeddruk, hypertensie
Hypertensie = een te hoge bloeddruk
Waarden: hoger dan 150 over 90 mmHG
Oorzaken:
  • erfelijke aanleg, overgewicht
  • overmatige stress
  • alcoholmisbruik
  • stenose nierslagader
  • bijwerkingen medicijnen (prednison, anticonceptie)


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkingen aan de bloeddruk, hypertensie
Gevaar! Langdurige hypertensie kan schade geven:
  • CVA
  • hartfalen
  • nierschade
  • slagaderverkalking
  • slecht zien door bloedingen in het netvlies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkingen aan de bloeddruk, hypotensie
Hypotensie = te lage bloeddruk

Verschijnselen:
  • duizeligheid
  • vallen
  • bewustzijnsverlies

Oorzaken: ontregeling van de reflex die de bloeddruk in stand moet houden bij rechtop staan: schrikken, langdurig staan in de warmte

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkingen aan de bloeddruk, hypotensie
Orthostatische hypotensie = bloeddrukdaling bij het rechtop komen zitten of staan
Dit komt voor bij:
  • zenuwaantasting bij diabetes mellitus
  • langdurige bedrust
  • ondervulling van de circulatie (dehydratie)
  • neurologische aandoeningen (ziekte van Parkinson)
  • bijwerking van bloeddrukverlagende medicijnen of antipsychotica

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bloeddruk wordt bepaald door hartactiviteit, 
maar ook door:
  • De vullingstoestand van het bloedvat
  • Het slagvolume
  • De elasticiteit van de vaatwand

  • Hormonen (minder vocht- en natriumuitscheiding, bloedvatvernauwing, hartactiviteit)
  • Zenuwstelsel (sensoren in aorta- en halsslagader wand -> hartregulatiecentrum hersenen)


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regulatie via het zenuwstelsel
- Hartregulatiecentrum(prikkelgeleiding)
--> kan veranderingen aanbrengen in de hartfrequentie en de pompkracht van het hart

- Vasomotorisch centrum (in de hersenen)
--> kan de vaatweerstand aanpassen door bloedvaten samen te knijpen of ze te verwijden.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddrukregulatie
Zenuwstelsel - hartregulatiecentrum + vasomotorisch centrum in hersenen -->
aanpassen hartfrequentie & pompkracht
wijzigen samenknijpen/ontspannen bloedvaten

Hormonale regulatie
bijv. start wedstrijd - adrenaline - hartslag omhoog

Slide 33 - Tekstslide

Het boek beschrijft in paragraaf 6.4.9 +6.4.10 twee soorten regulatie. Kijk mee in boek. Welke twee zijn dit? 
zenuwen = heel snelle signalen
hormonen = iets minder snelle reactie
Regulatie van bloeddruk via zenuwen = neurale regulatie
Vanuit vegetatieve zenuwstelsel. 
In verlengde merg ligt hartregulatiecentrum. Ontvangt info vanuit barosensoren. Barosensoren liggen in  wand aorta en halsslagaders: geven veranderingen in arteriële bloeddruk door.
Nervi accelerantes: zenuwen die hartactiviteit stimuleren
Nervus vagus ( zwervende zenuw): hartactiviteit remmen
Vulling  bloedvaten kan ook worden bijgestuurd door centrum.

Regulatie van bloeddruk via hormonen = hormonale regulatie

  • antidiuretisch hormoon; hypothalamus hersenen aangemaakt, bevordert bloeddrukstijging doordat nieren minder water uitscheiden.

  • aldosteron; in bijnier aangemaakt, stimuleert nieren om minder natrium uit te scheiden

  • renine; in nieren aangemaakt, vorming plasma-eiwit angiotensine -> bloedvatvernauwing arteriole + stimuleert aldosteron aanmaak in bijnier -> bloeddrukverhoging.

  • adrenaline en noradrenaline; in bijnier aangemaakt, adrenaline stimuleert vooral de hartactiviteit en noradrenaline veroorzaakt vooral bloedvatvernauwing van de arteriolen van de skeletspieren.



Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartslag 72 x/min. - slagvolume 70 ml.
Wat is het hartminuutvolume?
A
± 5 ml
B
± 50 ml
C
± 500 ml
D
± 5000 ml

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang duurt het voordat al het bloed is rondgepompt door het lichaam?
A
± 1 min.
B
± 5 min.
C
± 30 min.
D
± 60 min.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regulatie via het hormoonstelsel
Hormonen die invloed hebben op de bloeddruk:
- Renine (verhoogt na en verlaagt kalium)
- angiotensine (verwijding bloedvaten.daling bloeddruk)
- Aldosteron (bijnier> handhaven bloeddruk)
- Antidiuretisch hormoon (Reguleert de hoeveelheid urine en concentratie)
- Adrenaline (stimuleert bloedtoevoer naar hersenen en spieren)
- noradrenaline (vernauwt bloedvaten centraal en perifeer> verhoogt de bloeddruk)
- Histamine (allergische reactie, afweerreactie >doorlaarbaarheid van bloedvaten wordt vergroot)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Maken oefenopdracht
tm 30

Presentaties 11/ 12 maart

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies