Werkwoordspelling oefenen
1 / 33
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen
(schrikken) De .............. kinderen
Slide 4 - Open vraag
Noteer het voltooid deelwoord van herontdekken.
Slide 5 - Open vraag
voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingend
zingt
zingen
Slide 6 - Sleepvraag
voltooid deelwoord
van branden
van branden
Slide 7 - Open vraag
Vervoeg 'ik telefoneer' naar verleden tijd
Slide 8 - Open vraag
Hoe vervoeg je dan het werkwoord "bepalen" in "Jij___________"
Slide 9 - Open vraag
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
geen persoonsvorm
persoonsvorm
drinken
paarden
bijten
stoelen
dingen
plakken
Slide 10 - Sleepvraag
't kofschip-x
Hij heeft in de bergen gewandel.
Hij heeft in de bergen gewandel.
A
t
B
d
Slide 11 - Quizvraag
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd zwak
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.
Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.
Ik moet moeite doen om op te letten.
Slide 12 - Sleepvraag
voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
durvend
durft
durfde
durven
gedurfd
Slide 13 - Sleepvraag
Wat is het voltooid deelwoord van..
beantwoorden
beantwoorden
Slide 14 - Open vraag
het voltooid deelwoord van verhuizen is:
Slide 15 - Open vraag
't kofschip-x
Zij heeft om geld gevraag.
Zij heeft om geld gevraag.
A
t
B
d
Slide 16 - Quizvraag
Sleep het werkwoord naar de bijbehorende werkwoordsvorm.
persoonsvorm tt hij-vorm
persoonsvorm tt wij-vorm
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
voltooid deelwoord
tegenwoordig deelwoord
vertelt
pestten
veranderd
zou
pesten
lezend
Slide 17 - Sleepvraag
Wat is het voltooid deelwoord van : kiezen
Slide 18 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van:
beloven
beloven
Slide 19 - Open vraag
juist
onjuist
Als er 'jij' voor de persoonsvorm staat, gebruik je alleen de ik-vorm
Als 'jij' achter de persoonsvorm staat, gebruik je de ik-vorm.
In de tegenwoordige tijd voeg je nooit een d toe achter de ik-vorm
De stam is hetzelfde als de ik-vorm
Slide 20 - Sleepvraag
Wat is het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?
de .............................. (verbreden) straat
de .............................. (verbreden) straat
Slide 21 - Open vraag
´t kofschip x
Hij heeft in zijn leven veel ...
A
gereist
B
gereisd
C
gerijst
D
gerijsd
Slide 22 - Quizvraag
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
Nirwan vinden sciencefictionfilms het leukst.
Nirwan vinden sciencefictionfilms het leukst.
Slide 23 - Open vraag
Wat is het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?
de ............................ (verrotten) appel
de ............................ (verrotten) appel
Slide 24 - Open vraag
persoonsvorm tt enkelvoud
persoonsvorm tt meervoud
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
voltooid deelwoord
bijvoeglijk naamwoord
besteed of besteedt
bestede
besteed
besteden
besteedden
besteedde
Slide 25 - Sleepvraag
Schrijf het voltooid deelwoord op van 'worden'
Slide 26 - Open vraag
De STAM en de IK-VORM zijn precies hetzelfde.
De STAM en de IK-VORM zijn niet precies hetzelfde.
drinken
zwaaien
koken
vliegen
vallen
kleuren
roepen
luisteren
rammen
maken
Slide 27 - Sleepvraag
stam
ik-vorm
stam én ik-vorm
gev
fiets
werk
zitt
maak
verv
was
bak
Slide 28 - Sleepvraag
Voltooid deelwoord van
afleiden
afleiden
Slide 29 - Open vraag
voltooid deelwoord
van stofzuigen
van stofzuigen
Slide 30 - Open vraag
't kofschip-x
Hij heeft de tv daar neergeze.
Hij heeft de tv daar neergeze.
A
t
B
d
