Instrueren: Iemand uitleggen hoe je iets moet doen, bijvoorbeeld een gebruiksaanwijzing van een tekentang.
Overtuigen: Iemand laten geloven dat jouw mening de juiste is, bijvoorbeeld een ingezonden brief waarin iemand zijn mening geeft.
Informeren: Iemand informatie geven over een onderwerp, bijvoorbeeld een nieuwbericht in de krant over een ongeluk.
Overhalen of activeren: Iemand verleiden om iets te gaan doen.