Engels Vooraf Thema 7 'Werk' hoofdstuk 5

Engels Vooraf Thema 7  hoofdstuk 5'Werk' 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Engels Vooraf Thema 7  hoofdstuk 5'Werk' 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Aan het einde van de les heb je alle hoofdstukken van thema 7 gehad. Dat betekent dat je volgende week gaat terugkijken én een toets van het thema krijgt.

Daarom beginnen we vandaag met het opfrissen van de woorden die bij dit thema horen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

schoonmaken
A
claening
B
poetsen
C
make clean
D
cleaning

Slide 4 - Quizvraag


A
Ma'am
B
Mrs
C
Miss
D
Madam

Slide 5 - Quizvraag

een vraag stellen
A
to ask a question
B
to question
C
to ask
D
to question an ask

Slide 6 - Quizvraag


A
to dwell
B
to wipe
C
to clean
D
to mop

Slide 7 - Quizvraag


A
cloves
B
pretty gloves
C
gloves
D
halloween handshoes

Slide 8 - Quizvraag


A
as quick as
B
as fast as
C
racing as
D
furious as

Slide 9 - Quizvraag

         Others
       cleaning

   gloves

sweater
cleaning cloth
corridor
vaccum
carpet
vaccum cleaner
broom
break

Slide 10 - Sleepvraag

Schrijf zoveel mogelijk woorden IN HET NIEDERLANDS op, die met schoonmaken te maken hebben

Slide 11 - Woordweb

En nu zoveel mogelijk woorden IN HET ENGELS, die met schoonmaken te maken hebben

Slide 12 - Woordweb

What work do people do?

Slide 13 - Tekstslide


Bekijk het volgende video.

- Luister goed, want achteraf gaan 
   gaan jullie vragen beantwoorden.
- Let ook op hoe de beroepen/ jobs
   worden geschreven. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video


A
timmerman
B
carpenter
C
baker
D
secretary

Slide 16 - Quizvraag

Who prepares food?
A
my mother
B
a waiter
C
a cook
D
a gardener

Slide 17 - Quizvraag

Who serves people food and drink?
A
a waiter
B
a policeman
C
a teacher
D
an actor

Slide 18 - Quizvraag

Who flies to the moon?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

What does a policeman do?
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag

Who works at school?
A
a docent
B
a student
C
a vet
D
a teacher

Slide 21 - Quizvraag

Who looks after people's teeth?
A
dentalist
B
soccer player
C
dentist
D
baker

Slide 22 - Quizvraag

What does a 'vet' do?
A
B
C
D

Slide 23 - Quizvraag

Who cleans the house?
A
my mother
B
a postman
C
a cook
D
a housekeeper

Slide 24 - Quizvraag

SCHRIJVEN, blz. 253
Opdracht 1: luister naar de woorden en zet ze in het juiste rijtje
Opdracht 2: Ken je de woorden al in het Engels? (en in de tweede ronde: had je ze goed?)
Opdracht 5: Luister naar de woorden en schrijf ze op
Opdracht 3: Schrijf alle woorden in het Engels (in het juiste rijtje)
Opdracht 4: Schrijf de Engelse woorden in de juiste rij
Opdracht 6: Schrijf het Nederlandse briefje in het Engels op in de kladversie. Laat het nakijken door de juf. Pas daarna schrijf je het in het net.


Klaar? Extra opdracht pagina 258
Studiemeter: alle opdrachten van thema 7

Slide 25 - Tekstslide