14.1 Spieren 5H 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
14.1 De ene spier is de andere niet
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
14.1 De ene spier is de andere niet

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 14.1
Welke typen spieren heb je en hoe zijn ze gebouwd?
Hoe kunnen je spieren samentrekken?
Wat doet training met je spieren?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 1 
Je beschrijft de bouw, werking en plaats van de verschillende typen spieren.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Dwarsgestreepte spieren/
skeletspieren

Aan je skelet vast.
Maakt beweging mogelijk.
Met elkaar vergroeide cellen.
Kunnen bewust worden aangestuurd.
 

Slide 6 - Tekstslide

Bouw skeletspieren

Slide 7 - Tekstslide

Bouw skeletspieren

Slide 8 - Tekstslide

Skeletspieren (dwarsgespreept)

Slide 9 - Tekstslide

Antagonisten
Spieren die in paren werken om de tegengestelde beweging mogelijk te maken.

Slide 10 - Tekstslide

Antagonisten
Spieren werken in koppels. Als de ene spier aanspant ontspant de andere.
Bijvoorbeeld buig- en strekspier bovenarm (biceps/ triceps).

De antagonist levert de externe kracht die nodig is om de actine- en myosinefilamenten weer uit elkaar te trekken en de spier te verlengen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Gladde spieren
Enkelvoudige, niet vergroeide cellen. 
In de wand van organen (darmen, blaas, baarmoeder, slagaderwand).
Combinatie van kringspieren en lengtespieren (antagonisten).
Kunnen niet bewust worden aangestuurd.
 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hartspieren
In de wand van het hart.
Spiercellen met vertakkingen/netwerk. 
Kunnen niet bewust worden aangestuurd.

Slide 16 - Tekstslide

Hartspieren

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoel 2
Je beschrijft op molecuulniveau de samentrekking van spiercellen.

Slide 18 - Tekstslide

Bouw skeletspieren

Slide 19 - Tekstslide

Bouw skeletspieren

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoel 3
Je legt het effect van training op de bouw, werking en aansturing van spieren uit.

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoel 3
Je legt het effect van training op de bouw, werking en aansturing van spieren uit.

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoel 3
Je legt het effect van training op de bouw, werking en aansturing van spieren uit.
Type I
Type II

Slide 23 - Tekstslide

Myoglobine
  • Bindt net als hemoglobine zuurstof.
  • Zit vooral in de spiervezels type I


Slide 24 - Tekstslide

Glycogeen
  • Kan worden omgezet in glucose: bron voor de verbranding in mitochondriën: energie
  • Vooral in type I spiervezels


Slide 25 - Tekstslide

Training
Krachttraining:
Er wordt extra actine en myosine aangemaakt: Type II spiervezels in volume toe.

Slide 26 - Tekstslide

Training
Duurtraining:
Hoeveelheid myoglobine en mitochondriën neemt toe in de type I vezels.
Ook het hart wordt sterker.

Slide 27 - Tekstslide

Oefening
Door specifieke bewegingen vaak te oefenen train je je hersenen om de bewegingen goed uit te voeren.

Slide 28 - Tekstslide

Lesdoel 14.1 
  • Je beschrijft de bouw, werking en plaats van de verschillende typen spieren (leerdoel 1)
  • Je beschrijft op molecuulniveau de samentrekking van spiercellen (leerdoel 2)
  • Je legt het effect van training op de bouw, werking en aansturing van spieren uit (leerdoel 3)


Slide 29 - Tekstslide

Opdrachten
Maak de vragen van 14.1
Leerdoelen 1, 2, 3

Slide 30 - Tekstslide