haben, sein en werden

Werkwoorden - haben, sein, werden
intro
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoorden - haben, sein, werden
intro

Slide 1 - Tekstslide

werden -> betekenis (1)
worden

  • Morgen werde ich 16.
  • Ich will später Lehrerin werden.
  • Mein nächstes Fahrrad wird blau.
  • Ich werde verrückt!

uitleg

Slide 2 - Tekstslide

werden -> betekenis (2)
zullen, gaan ..., van plan zijn

  • Das werde ich nicht machen. 
  • Wir werden dich morgen besuchen. 
  • Thomas wird seine Hausaufgaben machen. 
  • Werdet ihr das Buch noch lesen?
uitleg

Slide 3 - Tekstslide

Samenvatting
uitzondering:  werden

werden:                                          
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
werde
wirst
wird

werden
werdet
werden
werden heeft 2 betekenissen:
  1. worden
  2. zullen/van plan zijn/gaan ...

Vertalen van gaan:
  • werden = van plan zijn, zullen
  • gehen = ergens naartoe
uitleg

Slide 4 - Tekstslide

  • Morgen ga ik je bellen. (van plan zijn -> werden)
  • Morgen ga ik naar oma. (naartoe -> gehen)
  • Gaan we nog afspreken? (zullen -> werden)
  • Gaan we nog? (naartoe -> gehen)

gaan: werden of gehen?
werden: zullen, gaan ..., van plan zijn
gehen: ergens naartoe
uitleg

Slide 5 - Tekstslide

En nu jij!

Weet jij al wanneer je werden of gehen moet gebruiken?
uitleg

Slide 6 - Tekstslide

Wir ... morgen nach
Deutschland fahren.
2/6
uitleg/antwoord
wij zijn van plan naar Duitsland te rijden -> werden
A
werden
B
gehen

Slide 7 - Quizvraag

Das ... ich echt nicht
machen!
3/6
uitleg/antwoord
dat zal ik echt niet doen! -> werden
A
werden
B
gehen

Slide 8 - Quizvraag

Gute Nacht, ich ...
ins Bett!
4/6
uitleg/antwoord
ik ga naar bed (toe) -> gehen
A
werden
B
gehen

Slide 9 - Quizvraag

Tschüs! Wir ... nach
Hause!
5/6
uitleg/antwoord
wij gaan naar huis (toe) -> gehen
A
werden
B
gehen

Slide 10 - Quizvraag

Karim ... gleich alles
aufräumen.
6/6
uitleg/antwoord
Karim zal zo alles opruimen -> werden
A
werden
B
gehen

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

slotwoord

Slide 15 - Tekstslide