oefenen met betrekkelijk en vragend voornaamwoord

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Cui cibum matrona dat?

Slide 8 - Open vraag

Cui matronae cibum das?

Slide 9 - Open vraag

cuius
welke naamval?
A
gen.
B
dat.
C
acc.
D
abl.

Slide 10 - Quizvraag

Senex, cuius servum necavi, me non amat.
Wat is de goede vertaling van cuius?
A
die
B
van wie
C
voor wie
D
met wie

Slide 11 - Quizvraag

Senex, cuius servum necavisti, me non amat.
Wat is de goede vertaling van cuius?
A
die
B
wiens
C
voor wie
D
met wie

Slide 12 - Quizvraag

Cuius servum necavisti?

Slide 13 - Open vraag

Cuius senis servum necavisti?

Slide 14 - Open vraag

Puellam,...equum dedi, non iam vidi.
A
quae
B
cuius
C
cui
D
quam

Slide 15 - Quizvraag

Puellam, cui equum dedi, non iam vidi.

Slide 16 - Open vraag

Servam, de ... tibi narravi, emi.
A
quae
B
cuius
C
cui
D
qua

Slide 17 - Quizvraag

Servam, de qua tibi narravi, emi.

Slide 18 - Open vraag

Quos senes puella necavit?

Slide 19 - Open vraag

Cui servi aquam portant?
In welke naamval staat cui?
A
gen.
B
dat.
C
acc.
D
abl.

Slide 20 - Quizvraag

Cui servi aquam portant?
Cui: welke woordsoort?
A
betrekkelijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord zelfstandig gebruikt
C
vragend voornaamwoord bijvoeglijk gebruikt
D
bijwoord

Slide 21 - Quizvraag

Cui servi aquam portant?

Slide 22 - Open vraag