Als je graag mee wil doen met de herhaling van Grammaire B&C, kom dan meer voorin zitten.
Wie geen behoefte heeft om Grammaire B&C te herhalen, gaat achterin het lokaal met opdrachten aan het werk.
Slide 4 - Tekstslide
Grammaire B: Verbes en -er
Wat weet je nog over de spelling van de werkwoorden op -er?
Slide 5 - Tekstslide
Grammaire B: Verbes en -er
De spelling verandert soms bij bepaalde werkwoorden. Dit heeft met de uitspraak te maken.
Werkwoorden op -cer krijgen een ç vóór de klinkers a en o (commençons, plaçais,...)
Werkwoorden op -ger krijgen een extra e ná de g en vóór de klinkers a en o (bougeons, mangeait,...)
Werkwoorden en -eter of -eler krijgen een dubbele medeklinker of een accent grave vóór een edie niet uitgesproken wordt. (achète, jette, apelle...)
Slide 6 - Tekstslide
Acheter versus jeter
Wanneer een dubbele medeklinker, wanneer een accent grave?
-> Dit is vooral een kwestie van leren (zie ook 24d voor de werkwoorden)!
Slide 7 - Tekstslide
Tot slot...
Welke stam voor welke werkwoordsvorm?
Présent, imparfait: hele werkwoord min -er
Passé composé (participe passé): hele werkwoord min -er, maar met -é
Futur simple & conditionnel: hele werkwoord, dus met -er
Slide 8 - Tekstslide
... en alleen de spelling verandert!
Présent
Passé composé
Imparfait
Futur simple
Conditionnel
Je
-e
ai + -é
-ais
-ai
-ais
Tu
-es
as + -é
-ais
-as
-ais
Il
-e
a + é
-ait
-a
-ait
Nous
-ons
avons + -é
-ions
-ons
-ions
Vous
-ez
avez + -é
-iez
-ez
-iez
Ils
-ent
ont + -é
-aient
-ont
-aient
Slide 9 - Tekstslide
Over de futur simple & conditionnel:
Hoe maak je de beide werkwoordsvormen, en waarvoor gebruik je ze ook alweer?
Slide 10 - Tekstslide
Over de futur simple & conditionnel:
Futur simple: hele werkwoord + -ai, -as, -a, -ons, -ez, -ont (lijkt op avoir): achèterai, écriras,...
Conditionnel: hele werkwoord + -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient(zelfde als imparfait): donnerais, choisiriez,...
LET OP: bij werkwoorden op -re verdwijnt de laatste -e in beide werkwoordsvormen wel! (écrirais, vendra,...)
Slide 11 - Tekstslide
Naast de reguliere vormen, heb je ook uitzonderingen
De uitgangen veranderen bij de onregelmatige woorden niet.
Wel verandert de stam (deze eindigt altijd op een -r): ser-, aur- accueiler-, ir-, enverr-, devr-, fer-, mourr-, recevr-, pourr-,... -> van welke werkwoorden zijn deze onregelmatige vormen?
Slide 12 - Tekstslide
Uitzonderingen
ser- : être voudr- : vouloir
aur- : avoir recevr- : recevoir
verr- : voir pourr- : pouvoir
ir- : aller
enverr- : envoyer
devr- : devoir
fer- : faire
Slide 13 - Tekstslide
Wanneer gebruik je de futur simple of conditionnel?
Slide 14 - Tekstslide
Wanneer gebruik je de futur simple of conditionnel?
Futur simple: om aan te geven dat iets in de toekomst plaats zal vinden (zullen). Demain, nous répéterons les stratégies de lecture.
Conditionnel: uit beleefdheid, bij een voorwaarde & bij een veronderstelling (zouden): Ce serait pratique de réviser pour le test.
Slide 15 - Tekstslide
Als je opdrachten maakt...
...kun je vaak in de zin woorden vinden die erop wijzen dat je de futur simple of conditionnel moet gebruiken.
Futur simple: woorden die een moment in de toekomst aanduiden: demain, la semaine prochaine, le jeudi...
Conditionnel: woorden die een zekere twijfel aanduiden: si tu avais le choix, ...
Slide 16 - Tekstslide
Si + présent/imparfait + ...
Zowel de futur simple als de conditionnel kunnen in een voorwaarde worden gebruikt, met het woordje si.
Si + présent + futur simple: waarschijnlijker. Si j'ai le temps, je corrigerai vos tests.
Si + imparfait + conditionnel: minder waarschijnlijk. Si j'étais président, je protègerais mieux la nature.
Slide 17 - Tekstslide
Samengevat:
Futur simple
Conditionnel
Hele ww + -ai, -as, -a, -ons, -ez, -ent
Hele ww + -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient
Gebruikt om aan te geven dat iets in de toekomst gebeurt.
Gebruikt bij beleefdheid, een voorwaarde of een veronderstelling.
Si + présent + futur: waarschijnlijke gebeurtenis.
Si + imparfait + conditionnel: onwaarschijnlijke gebeurtenis.
Slide 18 - Tekstslide
Finalement...
...in de Référence staan de regels van Grammaire B en Grammaire C overzichtelijk uitgelegd (p. 4 / pp. 22-23).
LET OP: voor Grammaire B moet je alle vervoegingen van werkwoorden op -er te kennen, en voor Grammaire C moet je alle werkwoorden + onregelmatige vormen kennen!
Slide 19 - Tekstslide
Avez-vous des questions?
Slide 20 - Tekstslide
Au travail !
Quoi? Faire les exercices que je vous ai donné.
Avec qui? - Premiers 2: ensemble - Reste: individuellement.
Besoin d'aide? Bekijk je aantekeningen om het antwoord te vinden.
Temps?
Résultat? Tu auras pratiqué avec les verbes.
Fini? - Faire d'autres exercices.
timer
1:00
Slide 21 - Tekstslide
Programme
Objectif: Tu as révisé pour le test.
Mini-présentations- ✔
Répétition: Grammaire B/C - ✔
Pratique - ✔
Slide 22 - Tekstslide
Le prochain cours:
Lire & écrire: comment faire?
Devoirs: - Prépare-toi pour le test. - Écris tes questions sur le test.