2ha1 - proefwerk chapitre 1 bespreken

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Resultaten
Havo gemiddeld : 7.1
Aantal onvoldoendes = 2

Atheneum gemiddeld : 6.7
Aantal onvoldoendes = 3


Slide 3 - Tekstslide

Wat was lastig?
- verschil tussen de passé composé en de tegenwoordige tijd

- het bezittelijk voornaamwoord: mon, ma, mes etc.

- zinnen


Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan wij nu doen?
- opdrachten gezamenlijk maken via lessonup

Wat verwacht ik van jullie?
- tijdens invullen van vragen altijd eerst zelf, dan pas overleggen
- na IEDERE vraag > centraal aandacht!

Slide 5 - Tekstslide

  • Per rij telefoons pakken, en gelijk naar Lessonup gaan
  • Zit je op iets anders? dan is je telefoon van mij tot 16:30 zit ik op school.


Slide 6 - Tekstslide

C. (5) Complète les phrases au passé composé.
!! ALLEEN ANTWOORD INVULLEN
1. Tu (rencontrer) ________ _______ Gilles ?
2. Oui. Et nous (donner) ________ _______ un cadeau aux parents.
3. Ils (être)  ________ _______ au camping cet été.
4. On (faire)  ________ _______ du camping.
5. Moi, j' (louer)  ________ _______ un appartement.

Slide 7 - Tekstslide

1. Tu (rencontrer) ________ _______ Gilles ?
timer
0:40

Slide 8 - Open vraag

2. Oui. Et nous (donner) ________ _______ un cadeau aux parents.
timer
0:40

Slide 9 - Open vraag

3. Ils (être) ________ _______ au camping cet été.
timer
0:40

Slide 10 - Open vraag

4. On (faire) ________ _______ du camping.
timer
0:40

Slide 11 - Open vraag

5. Moi, j' (louer) ________ _______ un appartement.
timer
0:40

Slide 12 - Open vraag

D. (5) Complète les phrases au présent.
!! ALLEEN ANTWOORD INVULLEN
1. Elle (danser) ________ avec son ami.
2. Ils (travailler) ________ dans un supermarché.
3. Nous (être) ________ au collège à Zwolle.
4. J' (adorer) ________ les glaces au chocolat.
5. Tu (avoir) ________ un chien.

Slide 13 - Tekstslide

1. Elle (danser) ________ avec son ami.
timer
0:40

Slide 14 - Open vraag

2. Ils (travailler) ________ dans un supermarché.
timer
0:40

Slide 15 - Open vraag

3. Nous (être) ________ au collège à Zwolle.
timer
0:40

Slide 16 - Open vraag

4. J' (adorer) ________ les glaces au chocolat.
timer
0:40

Slide 17 - Open vraag

5. Tu (avoir) ________ un chien.
timer
0:40

Slide 18 - Open vraag

E. Traduis
!! ALLEEN ANTWOORD INVULLEN

1. (Zijn) ________ oncle s'appelle Laurent ?
2. Oui et (mijn) tante s'appelle Christine.
3. Quel est le nom de (jouw) village? C'est Beyan.

Slide 19 - Tekstslide

1. (Zijn) ________ oncle s'appelle Laurent ?

Slide 20 - Open vraag

2. Oui et (mijn) tante s'appelle Christine.

Slide 21 - Open vraag

3. Quel est le nom de (jouw) village? C'est Beyan.

Slide 22 - Open vraag

G. (10) Omschrijf je vakantie in 5 hele zinnen.
Gebruik de passé composé.
1. (in/naar Spanje)
2. (met mijn ouders en mijn vriend)
3. (achttien graden)
4. (Spaans gesproken)
5. (uitgeslapen)

Slide 23 - Tekstslide

1. (in/naar Spanje)
timer
0:40

Slide 24 - Open vraag

2. (met mijn ouders en mijn vriend)
timer
0:40

Slide 25 - Open vraag

3. (achttien graden)
timer
0:40

Slide 26 - Open vraag

4. (Spaans gesproken)
timer
0:40

Slide 27 - Open vraag

5. (uitgeslapen)
timer
0:40

Slide 28 - Open vraag

Deze lessonup was nuttig.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 29 - Poll

! Kies één van de opties.
- Ik moet meer tijd besteden aan ...
Verschil passé composé en tegenwoordige tijd
Het bezittelijk voornaamwoord (mon/ma etc)
Het leren van woordjes.
Het leren van de zinnetjes.

Slide 30 - Poll

Tips voor het leren van grammatica?

Slide 31 - Woordweb

Exercice: verschil passé composé + tegenwoordige tijd.


Slide 32 - Tekstslide