Les 2 Algemeen Ziekenhuis zpo.2sc 5-2-2024

** Het ziekenhuis **
Marjolein Bosman
Docent G&W ROC Mondriaan
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
VP AZH jaar 2 ThiemeMeulenhofMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 300 min

Onderdelen in deze les

** Het ziekenhuis **
Marjolein Bosman
Docent G&W ROC Mondriaan

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
les 2 periode 3

  • Wat weet jij nog van de vorige les ?
  • Theorie "onderzoeken in het ziekenhuis"
  • Aan de slag met de onderzoeken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
  • Je kunt een zorgvrager in het ziekenhuis begeleiden bij het afnemen monsters zoals bloed, urine, feces, wondkweken.
  • Je kunt verpleegkundige zorg en begeleiding bieden bij endoscopie, punctie en biopsie.
  • Je kunt een zorgvrager op adequate wijze begeleiden bij beeldvormende onderzoeken en functieonderzoeken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een goede gezondheidstoestand
Een ongezonde levensstijl
Een gezonde levensstijl
Een slechte gezondheidstoestand 
Meer kans op een ziekenhuisopname
Kleine kans om ziek te worden
Minder kans op een ziekenhuisopname
Grotere kans om ziek te worden

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent "Triage"

Slide 6 - Woordweb


Proces waarin een daartoe aangewezen persoon bepaalt hoe snel een zorgvrager moet worden gezien door een arts.
Wat is een "Differentiaaldiagnose"

Slide 7 - Open vraag

Eerste en voorlopige medische diagnose.
In welke van de volgende situaties is sprake van een risico op het gebied van informatieveiligheid?
A
Uitlenen van een personeelspas waarmee je in de netwerkomgeving van het ziekenhuis inlogt.
B
Afgeven van je persoonlijke inloggegevens voor de ICT-omgeving van het ziekenhuis.
C
Maken van een screenshot van een dossierpagina die je, voor advies over een zorgvrager, even deelt met een collega via social media.
D
Uitloggen op een computer on wheels als je de kamer verlaat.

Slide 8 - Quizvraag

Meerdere antwoorden zijn goed.
ABC
Formulering van een PES
De meeste zorgvragers die gebruikmaken van ziekenhuiszorg komen uit de leeftijdscategorie 65+.

Zo ook mevrouw Jansen. Formuleer adv onderstaande casus een juiste PES, gebruik Carpenito

"Mevr. Jansen is opgenomen ivm verdenking van een longmetastasen. Hiervoor zijn diverse onderzoeken noodzakelijk. Mevr. verblijft dan ook enkele dagen in het ziekenhuis.
Al snel merk je als verpleegkundige op dat mevrouw, verward raakt bij vragen en afwezig reageert. Ook is zij wat gedesoriënteerd."

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formuleer een juiste PES, met gebruik maken van NANDA

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken in het ziekenhuis

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na het afnemen van de medische anamnese stelt de arts een (voorlopige) medische diagnose. Vaak is verder onderzoek noodzakelijk voor een definitieve diagnose. De onderzoeken die in een ziekenhuis het meest voorkomen komen in dit hoofdstuk aan bod.

Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
onderzoeken;
referentiewaarden;
laboratoriumonderzoek;
beeldvormend onderzoek;
functieonderzoeken.






Na het afnemen van de medische anamnese stelt de arts een (voorlopige) medische diagnose. Vaak is verder onderzoek noodzakelijk voor een definitieve diagnose. De onderzoeken die in een ziekenhuis het meest voorkomen komen vandaag aan bod.

  • onderzoeken;
  • referentiewaarden;
  • laboratoriumonderzoek;
  • beeldvormend onderzoek;
  • functieonderzoeken.




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke medische onderzoeken ken jij ?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken
Onderzoeken vormen een belangrijk onderdeel van het aanbod van een ziekenhuis. Ze zijn onlosmakelijk verbonden aan het stellen van een diagnose en het inzetten en evalueren van de juiste behandeling
Ook kan een onderzoek helpen om te beoordelen of een zorgvrager sterk genoeg is om een behandeling te ondergaan.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

https://www.scal.nl/system/files/inline/Referentiewaarden%20versie%20website%20maart%202018_2.pdf

Slide 18 - Tekstslide

Referentiewaarden
In de tabel vind je referentiewaarden van preoperatief bloedonderzoek. Het zijn enkele veel gebruikte routinebloedonderzoeken met normaalwaarde (voor volwassenen) die preoperatief aangevraagd kunnen worden.
Schrijf eens wat "referentiewaarden" volgens jou betekend?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

https://www.scal.nl/system/files/inline/Referentiewaarden%20versie%20website%20maart%202018_2.pdf

Slide 20 - Tekstslide

Referentiewaarden
In de tabel vind je referentiewaarden van preoperatief bloedonderzoek. Het zijn enkele veel gebruikte routinebloedonderzoeken met normaalwaarde (voor volwassenen) die preoperatief aangevraagd kunnen worden.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Laboratoriumonderzoek
Als er een diagnose gesteld moet worden, zullen specialisten altijd laboratoriumtesten aanvragen. Dit kan onderzoek zijn van urine, feces, braaksel en lichaamsvloeistoffen. Bloedonderzoek vindt altijd plaats. Ook als de diagnose al bekend is, wordt er voor een operatie altijd bloedonderzoek verricht. In een ziekenhuis is een aantal laboratoria te onderscheiden. De belangrijkste die altijd (apart of gecombineerd) voorkomen komen in deze paragraaf aan bod.

Klinische Chemie
Een laboratorium voor Klinische Chemie verricht algemeen klinisch-chemisch onderzoek, onderzoek van urine en feces en bloedgasanalyse. Andere onderzoeken richten zich bijvoorbeeld op hormonen, allergieën, immunologie, en auto-immuunziekten. Ook het onderzoeken van sperma vindt hier plaats.

Hematologie
Een hematologisch laboratorium verricht algemeen bloedcelonderzoek, morfologisch onderzoek, stollingsonderzoek en bloedgroepenonderzoek. Daarnaast vindt specialistisch onderzoek plaats van bloedgroepen, stolling en trombose. Ook het onderzoeken van beenmerg en bloed op kwaadaardige aandoeningen gebeurt in dit type laboratorium.

Pathologisch Anatomisch Laboratorium
Soms wordt bij een zorgvrager weefsel verwijderd voor onderzoek. Denk bijvoorbeeld aan onderzoek van een verdachte moedervlek die net verwijderd is, of aan materiaal dat tijdens een punctie uit een borst is gehaald. Het kan ook gaan om weefsel dat tijdens een operatie wordt verwijderd om te kijken of een tumor volledig verwijderd is. Dergelijk weefselmateriaal gaat naar het PA-lab, waar een patholoog-anatoom het onderzoekt. De patholoog-anatoom kan het weefsel typeren, maar bijvoorbeeld ook vaststellen hoe ver een bepaald ziekteproces zich heeft ontwikkeld, of dat ziek weefsel volledig verwijderd is tijdens een operatie.
De uitslag van het laboratoriumonderzoek is vaak van doorslaggevend belang bij het bepalen van de verdere behandeling. Na het onderzoek door de patholoog wordt de uitslag meestal met de andere medisch specialisten besproken.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Angiografie
Angiografie is een onderzoek waarbij men met contrastvloeistof bloedvaten zichtbaar maakt om er een röntgenfoto van te kunnen maken. De contrastvloeistof wordt vaak in een bloedvat gespoten in de arm of het been van de zorgvrager. Als er venen zichtbaar gemaakt moeten worden (bijvoorbeeld de venen van het been of van de vena spermatica), spreekt men van flebografie.

Slide 25 - Tekstslide

Computertomografisch onderzoek (CT-scanning)
Voor een grote of ingrijpende operatie wordt vaak gebruikgemaakt van een CT-scan. Hierbij worden digitale afbeeldingen gemaakt van dunne dwarsdoorsneden van het te onderzoeken lichaamsdeel. Deze afbeeldingen geven de vorm, structuur en ligging van alle inwendige organen en weefsels weer. Vaak wordt er voor de opnames gebruikgemaakt van contrastvloeistof, die via een infuus wordt ingespoten in een bloedvat.

Slide 26 - Tekstslide

Magnetic resonance imaging (MRI)
Bij een MRI-onderzoek worden met behulp van sterke magneetvelden en radiogolven foto’s gemaakt van organen en weefsels in het lichaam. Er komen dus geen röntgenstralen aan te pas. MRI-onderzoek is onschadelijk en niet pijnlijk. Tijdens het onderzoek ligt de zorgvrager op een beweegbare onderzoekstafel die in een tunnel wordt geschoven. Het apparaat maakt een hard kloppend/tikkend geluid. Zorgvragers met engtevrees of claustrofobie worden extra begeleid of krijgen voorafgaand aan het onderzoek een lichte narcose. In sommige diagnostische centra is een ‘open’ MRI een goed alternatief voor mensen met angst voor een normale MRI.
CT scan versus MRI scan
Wat is het grote verschil in dit onderzoek ?
A
Bij een MRI onderzoek wordt er altijd met contrast gewerkt
B
Een CT scan is vervelend voor mensen die claustrofobisch zijn
C
Een CT scan maakt minder herrie
D
Lange wachtrijen voor het duplex gedeelte van de MRI scan

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Nucleair onderzoek
Nucleair onderzoek is een onderzoek waarbij radioactieve stof gebruikt wordt om organen of weefselstructuren zichtbaar te maken, zoals bij een scintigram. De radioactieve stof die bij het onderzoek wordt gebruikt is niet gevaarlijk. De hoeveelheid straling is zeer gering en komt overeen met die van een röntgenonderzoek.

Slide 29 - Tekstslide

Echografie
Bij echografie worden met ultrasone geluidsgolven signalen het lichaam in gezonden. De verschillende weefsels vervormen deze signalen en kaatsen ze terug. De teruggekaatste signalen vormen een (bewegend) beeld. Met moderne technologie kan echografie tegenwoordig ook in 3D weergegeven worden.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Elektrocardiogram (ECG)
Een elektrocardiogram (ECG) registreert elektrische prikkels van het hart, zodat dreigende of reeds aanwezige beschadigingen of geleidingsstoornissen van de hartspier zichtbaar worden. De zorgvrager krijgt metalen plaatjes op de armen en benen en zuignapjes op de borst die door een gelei contact maken met de huid.

Slide 33 - Tekstslide

Elektro-encefalogram (EEG)
Een EEG registreert de elektrische activiteit van de hersenen. Tijdens het onderzoek krijgt de zorgvrager zilveren plaatjes (22 stuks) op de hoofdhuid en oren bevestigd. Hiermee wordt de hersenactiviteit geregistreerd. Tijdens het onderzoek wordt met bepaalde prikkels (zoals lichtflitsen) gekeken naar de effecten op de hersenactiviteit. Naast het standaard-EEG zijn er verschillende andere soorten EEG’s, zoals een slaap-EEG, een EEG met slaaponthouding, een 24 uurs-EEG en een EEG met video-observatie.

Slide 34 - Tekstslide

Longfunctieonderzoek
Bij een longfunctieonderzoek wordt de longcapaciteit geregistreerd met het longfunctiemeettoestel. De zorgvrager krijgt een mondstuk tussen de tanden en een klemmetje op de neus, terwijl hij enkele ademhalingsoefeningen doet. Het mondstuk is verbonden met het apparaat.

Slide 35 - Tekstslide

Duplexonderzoek
Bij dit onderzoek wordt gebruikgemaakt van echografie en Dopplertechniek. De echografie brengt de bloedvaten in beeld. De Doppler meet met ultrageluidsgolven de snelheid van de bloedstroom.

Slide 36 - Tekstslide

Endoscopie
Een endoscopisch onderzoek heeft als doel verschillende organen van de binnenkant te bekijken. Zo’n onderzoek wordt uitgevoerd met een zogenaamde endoscoop. Dat is een instrument met een handvat (waarmee de endoscopist kan sturen) en een lange dunne slang met aan het uiteinde een lampje en een kleine camera. Aan het einde van de slang bevinden zich ook speciale instrumentjes waarmee onder meer kleine stukjes weefsel voor onderzoek kunnen worden afgenomen of bloedvaatjes kunnen worden dichtgebrand. Bij een endoscopie gaat de endoscopist met de endoscoop via een van de lichaamsopeningen naar binnen. Zo vindt onderzoek van het bovenste deel van het maagdarmstelsel of de luchtwegen plaats via de mond en kan de binnenkant van de darmen via de anus geïnspecteerd worden. Endoscopieën op verschillende plaatsen in het lichaam hebben ieder een eigen naam. Een scopie waarbij met name de dikke darm wordt onderzocht heet bijvoorbeeld een coloscopie.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Puncties en biopsieën
Het verschil tussen een punctie en een biopsie is dat men bij de punctie altijd via de huid het weefsel aanprikt, en dat een biopt in het lichaam, via een endoscoop of bij een operatie, genomen wordt. Het is afhankelijk van de plaats van het weefsel of er een punctie of een biopsie gedaan kan worden. Een stukje uit een darm kan via een endoscoop, terwijl een stukje uit de lever via de huid gepuncteerd wordt.
Een punctie is het opzuigen van vloeistof of weefsel via een ingestoken naald.
Een biopsie is het wegnemen van weefsel uit een levend organisme voor onderzoek.
Puncties worden meestal gedaan voor diagnostiek, maar zijn soms therapeutisch, bijvoorbeeld als drainage bij ascitesvocht of om holtes te spoelen bij een ontsteking. Omdat een punctienaald nogal dik is, wordt in de meeste gevallen de huid eerst verdoofd met een injectie met lidocaïne. Bij een bot- en een beenmergpunctie worden de huid en het botvlies verdoofd. Het botvlies is erg gevoelig, maar het opzuigen van beenmerg is niet te verdoven. Juist het opzuigen is erg pijnlijk. Voor kinderen en voor volwassenen met een verstandelijke beperking kunnen deze onderzoeken erg bedreigend zijn. Ze begrijpen niet wat er gebeurt en kunnen misschien niet stil liggen als er gepuncteerd wordt. Dat vergroot de kans op een bloeding of het mislukken van de punctie. In deze situaties kan de zorgvrager onder narcose of na toediening van een sedativum (kalmerend middel) behandeld worden.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

elevatorPITCH

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerkingspartners

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling onderwerpen:
1) bloedafname
8) EEG
2) angiografie
9) Longfunctie onderzoek
3) CT-scan
10) Duplex onderzoek
4) MRI
11) Endoscopie
5) scintigrafie
12) Biopsie
6) echografie
13) Punctie
7) ECG

Slide 49 - Tekstslide

ACTIE: 

Download alle ingeleverde informatiefolders richting een map binnen [LESMATERIALEN] Thema AZH
Evaluatie
Ik beheers de stof van deze week:
010

Slide 50 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Hoe vond je de lessenreeks deze week?
😒🙁😐🙂😃

Slide 51 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Heb je voor jezelf voldoende tijd besteed aan je huiswerk ?
Helemaal niet
Een beetje
Goed
Supergoed

Slide 52 - Poll

Deze slide heeft geen instructies