In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 8 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Bouwplan
Bronnen
Slide 2 - Tekstslide
Bouwplan
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wel of geen bron?
Je hebt geen bron nodig als dingen een duidelijk feit zijn: "Er zijn vluchtelingen in Nederland."
Je hebt wel een bron nodig als je bijvoorbeeld een uitspraak van iemand anders aanhaalt: "De politieke partij D66 vindt dat we meer vluchtelingen naar Nederland moeten halen"
Slide 8 - Tekstslide
Er zitten 26 leerlingen in deze klas
A
Bron nodig
B
Geen bron nodig
Slide 9 - Quizvraag
De ventilatie in 70% van de schoolgebouwen is onvoldoende gebleken.
A
Bron nodig
B
Geen bron nodig
Slide 10 - Quizvraag
Volgens de burgemeester van Hilversum drinkt de jeugd in zijn gemeente veel te veel
A
Bron nodig
B
Geen bron nodig
Slide 11 - Quizvraag
De lucht is blauw
A
Bron nodig
B
Geen bron nodig
Slide 12 - Quizvraag
Het precieze aantal doden bij de oorlog in Irak en Afghanistan.
A
Bron nodig
B
Geen bron nodig
Slide 13 - Quizvraag
Sociale media
Op sociale media, zoals X worden vaak berichten de wereld ingeslingerd zonder bron.
Hierdoor is het makkelijk om nepnieuws te lezen, oftewel nieuws dat niet waar is.
Kijk dus altijd goed of je bronnen ziet bij een post, dan kun je controleren of dat wat je leest, ook echt waar is.
Wikipedia keuren we vaak niet goed als bron, dit komt doordat iedereen een bericht op Wikipedia kan aanpassen.
Vaak wordt na een aantal uur de fout weer aangepast, toch zijn er veel mensen die in die paar uur de informatie hebben overgenomen.
Slide 14 - Tekstslide
Wat moet je weten van een bron?
Wil je deze bron kunnen gebruiken op je toets moet je een paar dingen kunnen opschrijven over de bron:
Wie de schrijver is van het stuk
Wat de titel van het artikel, boek of website is.
Uit welk tijdschrift, krant of website je de informatie hebt gehaald.
Wat is de datum waarop de bron is gepubliceerd. (Dus wanneer is het geschreven).
Vraag jezelf deze 4 punten af bij het lezen van het artikel op de volgende slide.
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht
Op de volgende slides zijn meerdere screenshots van artikelen te zien. Kijk goed welke bronnen er gebruikt worden en hoe er in de tekst naar de bronnen verwezen wordt.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Nieuwsuur
Op de website www.nieuwsuur.nl kun je veel uiteenzettingen lezen.
Kun jij de verschillende bronnen uit het verhaal halen?
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Verwijzen naar bronnen in je bouwplan
Verwijzen naar een bron op je bouwplan ziet er als volgt uit:
"Slechte ventilatie is de grootste angst van middelbare scholen" - Kaya Bouma in De Volkskrant, 14-08-2020
Verwijzen naar een bron in je tekst ziet er als volgt uit:
Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) adviseerde vorige week in een rapport om op 'kleine, groene woonlocaties' te bouwen. Het idee: met één straat erbij aan de groene randen van steden en dorpen, kunnen alleen in Noord-Holland al 45.000 woningen worden gerealiseerd. Een welkome aanbeveling voor gemeenten met hoge woningnood.
Slide 23 - Tekstslide
Bouwplan
Slide 24 - Tekstslide
Huiswerk
Zoek nu zelf minimaal 3 bronnen bij je onderwerp en sla de linkjes op.