In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Leerdoelen
Ik kan uitleggen waarom Nederland importeert.
Ik kan uitleggen waarom Nederland exporteert.
Ik weet wat wederuitvoer is.
Slide 1 - Tekstslide
Import
export
Slide 2 - Tekstslide
Importeren
Goederen of diensten kopen uit het buitenland. We betalen geld.
Slide 3 - Tekstslide
Noem een reden waarom wij producten importeren.
Slide 4 - Open vraag
Importeren
Klimaat niet geschikt
Grondstoffen niet beschikbaar
Goedkoper
Betere kwaliteit
Ruimere keuze
Slide 5 - Tekstslide
Het Verenigd Koninkrijk is een grote producent van aardappelproducten. Noem twee redenen waarom het Verenigd Koninkrijk aardappelproducten importeert, ondanks hun eigen productie.
Slide 6 - Open vraag
Exporteren
Goederen of diensten verkopen aan het buitenland.
We ontvangen geld.
Slide 7 - Tekstslide
KLM vervoert een Amerikaanse toerist naar Nederland. Is dit voor Nederland import of export?
A
Import
B
Export
Slide 8 - Quizvraag
Een Nederlander gaat op vakantie in Turkije. Is dit voor Turkije import of export?
A
Import
B
Export
Slide 9 - Quizvraag
Iemand uit de klas koopt iets van een Amerikaanse website. Is dat voor Nederland import of export?
A
Import
B
Export
Slide 10 - Quizvraag
Wederuitvoer
Een deel van de import is bedoeld voor andere landen. Deze goederen worden na een korte bewerking weer verkocht aan het buitenland.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Exportproducten Nederland
Slide 13 - Woordweb
Betalingsbalans
Verhouding tussen import en export.
Slide 14 - Tekstslide
Betalingsbalans
Overzicht van alle betalingen aan het buitenland en ontvangsten van het buitenland.
Import: betaling aan het buitenland
Export: ontvangsten van het buitenland
Slide 15 - Tekstslide
Betalingsbalans
export
import
Slide 16 - Tekstslide
Betalingsbalans
import
export
Slide 17 - Tekstslide
Een Nederlands bedrijf exporteert machines naar Duitsland. Is dit positief of negatief voor de betalingsbalans?
Slide 18 - Open vraag
Een Nederlands gezin brengt de vakantie door op een camping in Frankrijk. Is dit positief of negatief voor de betalingsbalans?
Slide 19 - Open vraag
Exportquote
Export ÷ nationaal inkomen × 100 = exportquote
Slide 20 - Tekstslide
Open economie
Landen die veel importen en exporteren ten opzichte van het nationaal inkomen.
Landen met een hoge import- en exportquote.
Niet hetzelfde als vrijhandel!
Slide 21 - Tekstslide
Noem een product dat wij exporteren.
Slide 22 - Open vraag
Leerdoelen
Ik weet waarom er handel is met het buitenland.
Ik weet wat de betalingsbalans is.
Ik weet hoe belangrijk de buitenlandse handel voor Nederland is.