H3 - K4 Grammatik wiederholen + Neuneinhalb

H3 - Woche 7 - Stunde 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H3 - Woche 7 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op de hoek van je tafel: 
  • Buch (Neue Kontakte havo 3 boek B)
  • Heft
  • Stift
  • iPad



3. Absentie controle

Slide 2 - Tekstslide

Planung 

Weißt du es noch? der-groep & ein-groep 1e, 3e, 4e naamval na een voorzetsel in Lessonup


Wochenaufgaben besprechen

Sehen und Hören: Bundestagswahl Deutschland + Fragen 


Ziele

Leerdoel herhalen

  • Je kunt de der- en ein-Gruppe gebruiken in de 1e, 3e, en 4e naamval na een vast voorzetsel. 

Nieuw leerdoel:
  • Je weet hoe de Duitse verkiezingen werken.
  • Je kunt een reportage in het Duits globaal begrijpen. 

Slide 3 - Tekstslide

voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen

Slide 4 - Sleepvraag

Voorzetsels met de 4e naamval:
--> 4e naamval volgt
durch - door
für - voor
gegen - tegen
ohne - zonder
um - om
bis - tot 
entlang - langs
Beispiele

Ich mache das für dich.
 

Das geht nicht ohne ihn. 

Slide 5 - Tekstslide

Voorzetsels met de 3e naamval:

aus - uit                     außer - behalve
bei - bij                      entgegen - tegemoet
mit - met                  gegenüber - tegenover
nach - na + naar
seit - sinds
von - van
zu - naar
Beispiele

Kommt du heute zu mir?

Das habe ich von ihm gehört.

Slide 6 - Tekstslide

Grammatik: der- Gruppe und ein-Gruppe

Slide 7 - Tekstslide

der-Gruppe bestaat uit:
1. de lidwoorden
2. dies-, jen, jed-, manch- welch-, solch-, all-
M
V
O
MV
1e
der 
die 
das 
die 
3e
dem 
der 
dem 
den ... n
4e
den 
die 
das 
die 
Help!
Herhalen ein-Gruppe:
zie de les over de 1e naamval & ein-Gruppe
Voorbeelden DER- GRUPPE:
1. Er geht mit (+3) dem Fugzeug (o) nach Spanien.
2. Sind das die Eintrittkarten für(+4) die Vorstellung (v)?
3. Nach (+3) dem Kino (o) gehen wir gleich nach Hause. 
4. Wir gehen zu (+3) dem Spiel (o) ohne (+4) den Trainer(m).








Slide 8 - Tekstslide

uitleg
ein-Gruppe bestaat uit: 
  • mijn - mein   
  • jouw - dein    
  • zijn - sein       
  • haar - ihr 
  • ons - unser
  • jullie - euer
  • uw - Ihr
  • (g)een - (k)ein
M
V
O
MV
1e
ein
eine
ein
keine
3e
einem
einer
einem
keinen ... n
4e
einen
eine
ein
keine
Voorbeelden EIN-GRUPPE

1. Ich gehe mit (+3) meinen Freunden (mv) zu einer 
   Party (v). 

2. Ohne (+4) seine Familie (v) hat er eine Reise 
    gemacht. 

3. Ich muss nachmittags zu (+3) einem Kochkurs (m)

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Bepaal of het voorzetsels +3 of +4 is
  2. Bepaal het geslacht van het zelfst. nw. (m, v, o, mv)
  3. Bepaal of het om een woord uit de der- of ein- Gruppe gaat.
  4. Vul de juiste uitgang in.
  • Alles dreht sich nur um (jouw)________ Freund (m).
  • Hast du schon mit (de)_______ Mitarbeiterin(v) gesprochen?
M
V
O
MV
1e
der /ein
die /eine
das /ein
die /keine
3e
dem /einem
der/ einer
dem / einem
den ... n / keinen..n
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine

Slide 10 - Tekstslide

--> Buch B S.156

Slide 11 - Tekstslide

Er bekam ein Kompliment von (zijn) Lehrerin.
M
V
O
MV
1e
der /ein
die /eine
das /ein
die /keine
3e
dem /einem
der/ einer
dem / einem
den ... n / keinen..n
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine
M
V
O
MV
1e
der /ein
die /eine
das /ein
die /keine
3e
dem /einem
der/ einer
dem / einem
den ... n / keinen..n
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seine

Slide 12 - Quizvraag

Simon und Leila gehen nach (de) Großeltern ins Haus.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 13 - Quizvraag

Wir haben gegen (jouw) Mannschaft (v) verloren.
A
dein
B
deine
C
deiner
D
deinem

Slide 14 - Quizvraag

Wir laufen durch...............(de) Straße (v).
A
die
B
der
C
den
D
das

Slide 15 - Quizvraag

Er sorgt für ............. (zijn) Vater.
A
seine
B
sein
C
seinen
D
seines

Slide 16 - Quizvraag


........... (de) Frau ist nicht da.
A
das
B
den
C
der
D
die

Slide 17 - Quizvraag

Er hat was gegen (haar) .....Vorschlag (m).

A
ihr
B
ihre
C
ihres
D
ihren

Slide 18 - Quizvraag

Wollen wir zu ... Festival (o) gehen?
A
das
B
der
C
den
D
dem

Slide 19 - Quizvraag

Fährst du lieber mit ... Bahn (v)?
A
die
B
der
C
das
D
dem

Slide 20 - Quizvraag

Wochenaufagben
was
Besprechen: K4 Grammatik Aufgabe 18 - 26
wie
Kijk je antwoorden na met een andere kleur pen of potlood. Verbeter foute antwoorden. 
Zeit
15 Minuten

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

nächste Stunde
V3duA - Luitertoets



Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is. 
Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke! 

Slide 24 - Tekstslide