§7.5 Stedelijke gebieden: de Randstad en haar invloedssfeer

§7.5 Stedelijke gebieden
herhaling domein Leefomgeving
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

§7.5 Stedelijke gebieden
herhaling domein Leefomgeving

Slide 1 - Tekstslide

7.5 de Randstad en haar invloedssfeer

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  • Weten waar de randstad ligt, wat het is en waarom het bestaat;
  • De opbouw van de randstad kunnen beschrijven;
  • Verklaren waarom de Randstad wel of geen metropool is;
  • Het ruimtelijik beleid van de Randstad kunnen benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is de Randstad ?
A
Een stad
B
Een agglomeratie
C
Een stadsgewest
D
Een stedelijk netwerk

Slide 5 - Quizvraag

De Randstad
  • belangrijkste stedelijke gebied
  • ringvormig
  • grootstedelijke functies
  • politiek, cultureel, economisch en financieel hart van Nederland

Slide 6 - Tekstslide

Opbouw Randstad
Geen stedelijk netwerk, maar verdeeld in: 
  1. Noordvleugel
  2. Zuidvleugel
  3. Groene hart

Intensief ruimtegebruik -> uitbreiding naar halfwegzone

Slide 7 - Tekstslide

De Randstad bestaat uit een noord- en uit een zuidvleugel. Bij welk antwoord staan enkel kenmerken die horen bij de noordvleugel van de Randstad?
A
Werkgelegenheid in de chemie, industrie en logistiek, lager opleidingsniveau, lagere waardering woonomgeving.
B
Werkgelegenheid in de chemie, industrie, logistiek, hoog opleidingsniveau, hoge waardering woonomgeving.
C
Werkgelegenheid in de creatieve en innovatieve sector, hoog opleidingsniveau, hoge waardering woonomgeving.
D
Werkgelegenheid in de creatieve en innovatieve sector, lager opleidingsniveau, lagere waardering woonomgeving.

Slide 8 - Quizvraag

Wat zeggen deze twee foto's over de Randstad?
Waarom vind je deze mainports in de Randstad?

Slide 9 - Tekstslide

Randstad metropool?

  1. Economisch belang
  2. mate van verbondenheid

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de juiste en volledige definitie van een metropool?
A
Een stad die een belangrijke functie heeft voor een land
B
De functionele regio waarvoor de mainport de belangrijkste hub vormt
C
Een stad die een belangrijke economische functie heeft
D
Een wereldstad die alle stedelijke functies bezit en deze belangrijke functies vervult

Slide 11 - Quizvraag

Ruimtelijk beleid
Ruimtelijke ordening:
  • sectoraal beleid 
  • regionaal beleid

bijt vaak

Slide 12 - Tekstslide

Welk belangrijk nadeel zit er aan sectoraal beleid?

Slide 13 - Open vraag

Ruimte om te wonen
jaren '60-'70:
  • groeisteden (periferie) 
  • groeikernen: aan de buitenrand of verder van de Randstad, flats en rijtjeswoningen, reactie op suburbanisatie. 
vanaf '93:
  • Vinex-wijk: rand van de stad, relatief rijk en veel kinderen.

Slide 14 - Tekstslide

Structuurvisie Randstad 2040
Versterken Randstad als motor van ontwikkeling
(aantrekken internationale bedrijven)

Metropoolvorming

Slide 15 - Tekstslide

Zuidvleugel
Sector beleid
stedelijk netwerk
Structuurvisie
Document waarin de hoofdlijnen van het ruimtelijke beleid staan en dat als uitgangspunt dient voor de toekomstige inrichting van een gebied, bijvoorbeeld Randstad 2040.
Een samenwerkende groep steden die elkaar door een gezamenlijke ruimtelijke visie vooral economisch versterken.
Ruimtelijk beleid voor een bepaald onderdeel van het ruimtegebruik, zoals landbouw, industrie of infrastructuur.
Zuidelijke zone van de Randstad met de stadsgewesten Rotterdam, Den Haag en Dordrecht.

Slide 16 - Sleepvraag

De structuurvisie 2040 is een beleidsdocument van ...
A
De NL regering
B
De provincie Flevoland
C
De gemeente Almere
D
KPMG, een groot accountantskantoor

Slide 17 - Quizvraag

Waarom die metropoolvorming?

  1. Randstad concurreert met andere stedelijke regio’s in Europa
  2. Randstad motor van ontwikkeling
  3. Stad moet internationale bedrijvigheid aantrekken

Gevolg: 
Metropoolvorming: concentratie en intensivering ruimtegebruik

Waar?
  • Amsterdam
  • Waarom in Amsterdam?
  • Zuidas en Schiphol
  • > 'randen' van NL hebben krimp

Slide 18 - Tekstslide


Ruimtelijke ordening in het verleden:

vanaf 1960: spreidingsbeleid

vanaf 1990: concentratiebeleid


< Hier zie je de groeikernen die werden aangewezen in het spreidingsbeleid.




Slide 19 - Tekstslide

Spreidingsbeleid
Concentratiebeleid
Veel files
Compacte stadsbeleid
Vanaf 1990
Meer aandacht voor Randstad
Vanaf 1960
VINEX
Groeikernen
Verloedering binnenstad
Zoeter-meer

Slide 20 - Sleepvraag

7.6 Wijk en buurt, leefbaarheid en beleid

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoel
  • Een buurtprofiel kunnen lezen en opstellen.
  • De leefbaarheid van een gebied kunnen verklaren en uitleggen hoe die te verbeteren is.

Slide 22 - Tekstslide

Stad -> wijk -> buurt

Slide 23 - Tekstslide

Uit welke drie onderdelen is het buurtprofiel opgebouwd?

Slide 24 - Open vraag

voor 1870
v.a. 1870
1901
1960
1970
1980
1990
Binnenstad
19e eeuwse wijke
Woningwet
aparte keuken
portiekflats
woningbouwvereniging
galerijflats
stadsvernieuwing
VINEX wijk
duurzaam bouwen
weinig groen
laagbouw

Slide 25 - Sleepvraag

Uit welke drie onderdelen is het buurtprofiel opgebouwd?

Slide 26 - Open vraag

Buurtprofiel

Slide 27 - Tekstslide

Welke 3 kenmerken worden weergegeven in een buurtprofiel

Slide 28 - Open vraag

Uit welke drie onderdelen is het buurtprofiel opgebouwd?

Slide 29 - Open vraag

voor 1870
v.a. 1870
1901
1960
1970
1980
1990
Binnenstad
19e eeuwse wijke
Woningwet
aparte keuken
portiekflats
woningbouwvereniging
galerijflats
stadsvernieuwing
VINEX wijk
duurzaam bouwen
weinig groen
laagbouw

Slide 30 - Sleepvraag

Buurtprofiel
  1. Woningkenmerken
  2. bewonerskenmerken
  3. kenmerken van de woonomgeving

Slide 31 - Tekstslide

Woningkenmerken

  • ouderdom
  • eigendom
  • woningtype
  • staat van onderhoud

Slide 32 - Tekstslide

Bewonersken-merken

  • Grootte huishouden
  • Etniciteit
  • Inkomen
  • Gezinsfase
  • Leeftijd bewoners

Slide 33 - Tekstslide

Welke bewoners- en woningkenmerken uit het buurtprofiel passen bij de wijk op de foto?
A
relatief veel koopwoningen, goede staat van onderhoud, relatief hoge inkomens,
B
veel sociale huurwoningen, veel gezinnen met kinderen, hoog percentage eengezinswoningen
C
veel sociale huurwoningen, hoog percentage inwoners met een migratieachtergrond, slechte staat van onderhoud
D
relatief lage inkomens, veel gezinnen met kinderen, hoog percentage inwoners met een westerse migratieachtergrond

Slide 34 - Quizvraag

Woningkenmerken/bewonerskenmerken
Oudere, goedkopere, slecht onderhouden huurwoningen (flatwijken, vooroorlogse wijken) -> arme mensen (niet-westerse allochtonen, alleenstaande ouders, ouderen)

Duurdere, goed onderhouden koopwoningen (jaren '30, vinex, monumentale stadswoningen) -> hoger inkomen, gezinnen met kinderen en autochtonen


Slide 35 - Tekstslide

Woonomgeving
Sociale veiligheid

Subjectief: gevoel
Objectief: gemeten 

Afhankelijk van persoonlijke kenmerken

Slide 36 - Tekstslide

Probleemwijken

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Opdrachten
Examenopgaves leefomgeving

Maak H7 par. 6 

Slide 39 - Tekstslide