Oefentoets hfd 1
1 / 26
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een archeoloog?
A
Iemand die les geeft op een school.
B
Iemand die in de grond zoekt naar bronnen uit het verleden.
C
Iemand die eten kookt in een restaurant.
D
Iemand die mensen beter maakt in een ziekenhuis.
Slide 2 - Quizvraag
In de prehistorie leefden de eerste mensen als nomaden.
Welke zin past het best bij het woord nomaden?
A
Dat zijn mensen die op een vaste plek wonen.
B
Dat zijn mensen die rondtrekken en dus geen vast woonplaats hebben.
C
Dat zijn mensen die genoeg hebben voor hun basisbehoeften.
D
Dat zijn mensen die vaststellen wat de overeenkomsten en verschillen zijn.
Slide 3 - Quizvraag
Hoe woonden de eerste boeren?
Sleep de plaatjes naar waar of niet waar?
Hier woonden de eerste boeren wel
Hier woonden de eerste boeren niet
Slide 4 - Sleepvraag
Wat is een scharreleconomie?
A
er wordt veel geld verdient met de handel
B
het transport is het grootste onderdeel van de economie
C
scharreleconomie
Deel van de economie waarin mensen geen vaste baan hebben en hun geld verdienen door
los-vaste baantjes
D
er werken vooral flexwerkers in de dienstnsector
Slide 5 - Quizvraag
Prehistorie
Sleep de afbeeldingen die bij de prehistorie horen in het rode vak.
Slide 6 - Sleepvraag
Wat zijn voorbeelden van werktuigen
A
ploeg
B
ei
C
vis
D
speer
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Op de afbeelding zie ik
A
Jagers/verzamelaars
B
Boeren
Slide 9 - Quizvraag
Jagers en verzamelaars gebruikten
A
Potten om voedsel in te verzamelen
B
Krabbers
C
Fuiken
Slide 10 - Quizvraag
Jagers of boeren?
Jagers
Boeren
Slide 11 - Sleepvraag
Jagers-verzamelaars
Jagers-verzamelaars
Landbouwsamenleving
Slide 12 - Sleepvraag
Jagers en
verzamelaars
verzamelaars
Boeren
Slide 13 - Sleepvraag
Jager- verzamelaar
landbouwrevolutie
Landbouwsamenleving
nomaden
Slide 14 - Sleepvraag
Iemand die opgravingen doet en bestudeert
A
Geschiedkundige
B
Onderzoeker
C
Archeloog
Slide 15 - Quizvraag
Tijd van jagers en boeren is:
A
1e tijdvak
B
2e tijdvak
C
3e tijdvak
D
4e tijdvak
Slide 16 - Quizvraag
Revolutie is:
A
Een grote verandering
B
Een eenmalige gebeurtenis
C
Als mensen boos zijn
Slide 17 - Quizvraag
Je hebt twee soorten bronnen: geschreven en ongeschreven.
Wat is een geschreven bron
Wat is een geschreven bron
A
Een brief aan de koning
B
Een fuik
C
een speer
D
een kip
Slide 18 - Quizvraag
Een ongeschreven bron is
A
Een boek over nomaden
B
Een boek over de landbouwrevolutie
C
Een archeologische vondst
Slide 19 - Quizvraag
Waar ontstond als eerste landbouw
A
In Europa
B
In het Midden Oosten
C
In Afrika
D
Op de Noordpool
Slide 20 - Quizvraag
Nomaden
Middel van bestaan
Archeologie
Experimentele archeologie
Het naspelen van het verleden
Wonen niet op één plaats
Hoe je aan eten komt
Opgravingen bestuderen
Slide 21 - Sleepvraag
A: archeologie
B: geschiedenis
C: het heden verklaren
D: het opdelen van tijd
geen geschreven bronnen
geschreven bronnen
het verleden kennen
christelijke jaartelling
Slide 22 - Sleepvraag
Wat is een 'landbouwsamenleving'?
A
Een samenleving waarbij een groot aan mensen leven op het platteland en een kleiner aantal in steden.
B
Een samenleving waarbij weinig mensen leven op het platteland en een groot aantal in steden.
C
Een samenleving waarbij mensen rondtrekken van plek naar plek.
D
Een samenleving waarbij mensen leven op het platteland. In een landbouwsamenleving zijn er geen steden.
Slide 23 - Quizvraag
Wat is BNP/hoofd:
A
Bruto Nationaal Product
B
Alles wat in een jaar in een land verdiend wordt gedeeld door het aantal inwoners
C
Een product dat in een land gemaakt wordt
D
Het tegenovergestelde van Netto Product
Slide 24 - Quizvraag
De primaire sector is
A
Landbouw
B
Industrie
C
Diensten
Slide 25 - Quizvraag
De tertiaire sector is
A
Landbouw
B
Industrie
C
Diensten
