§ 2.1 Stoffen thuis en op school Basis 2

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

2 STOFFEN

Benodigheden

- laptop

- JDW-map

- (Rekenmachine) 

- Pen

Tassen op de grond

Telefoons in de kluis

Welkom BK 2!

Ga zitten en start met:

Lees paragraaf § 2.1 Stoffen thuis en op school

START IN:

H2: STOFFEN 

§ 2.1 Stoffen thuis en op school

§ 2.2 Eigenschappen van stoffen

§ 2.3 Metalen

§ 2.4 Glas, hout en keramiek

§ 2.5 Kunststoffen

§ 2.6 Stoffen en veiligheid

We gaan starten!

                                                                                               Wachttijd:

Lesprogramma

1. Introductie-opdrachten
2. Voorkennis/Terugblik
3. Leerdoelen
4. Instructie (uitleg)
5. Aan de slag/ Huiswerk
6. Afsluiting 
7. Huiswerk

Voorkennis

Introductie opdrachten

Nova

Leerdoelen

2.1.1 Je kunt beschrijven wat een stof is.

2.1.2 Je kunt voorbeelden noemen van stoffen.

2.1.3 Je kunt beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn.

2.1.4 Je kunt voorbeelden noemen van materialen.

2.1.5 Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden.

Stof / materiaal ?

• Wij gebruiken dagelijks veel voorwerpen.
• Een stof waarvan iets gemaakt is.
• Een materiaal is de stof waarvan je een voorwerp kan maken.
• We kijken eerst waar we het voorwerp voor nodig hebben.  Dan kiezen we het juiste materiaal.

Voorwerpen en materialen

• Er zijn heel veel verschillende voorwerpen en die zijn gemaakt van materialen. 
• Een aantal voorbeelden van materialen zijn: Boeken, pennen, potloden, flessen en muren. *
• Deze zijn gemaakt van: papier, kunststof, hout, glas of baksteen.

Een stof is waarvan iets gemaakt is.

1. Waar
2. Niet waar

Een stof kan maar één eigenschap hebben.

1. Waar
2. Niet waar

Metalen

• Wat zijn voorbeelden van metalen?
• Waarom worden metalen veel gebruikt?

Een voorbeeldje

• Welke metaal is dit?
• Waarom wordt dit metaal
    gebruikt? 

Een voorbeeldje

• Welke metaal is dit?
• Waarom wordt dit metaal
    gebruikt? 

Wat is licht, buigzaam en stevig

1. Materiaal
2. Stoffen
3. Metaal
4. Kunststof

Aan de slag!

Paragraaf 2.1 

Opdracht 1, 3, 5, 7, 9 en 11.

Je mag samenwerken!

rood = Iedereen is stil

oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Welke vraag vond je lastig?
Dan gaan we die nabespreken

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Waar wil je nog extra uitleg over?

Onthoud

Een stof is waarvan iets is gemaakt.

Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kunt maken.

Een voorwerp is een ding dat je kunt gebruiken.

Voorbeelden van materialen zijn: glas, steen, papier, hout en kunststof.

Metalen worden veel gebruikt, omdat ze stevig zijn. Je kunt ze goed buigen, zagen en boren.

Leerdoelencheck:
2.1.1 Je kunt beschrijven wat een stof is.
2.1.2 Je kunt voorbeelden noemen van stoffen.
2.1.3 Je kunt beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn.
2.1.4 Je kunt voorbeelden noemen van materialen.
2.1.5 Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden.

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje....

Afsluiting

Volgende les:

Huiswerk:

Zet in je Planner!

1. Maak de opdrachten af van paragraaf 2.1:  1, 3, 5, 7, 9 en 11.

Dank je wel voor je aandacht.