SQL & Databases Les 2

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Herhaling
  • Voorwaarden
  • Operatoren

Slide 2 - Tekstslide

maak een query om alle bestellingen op te vragen

Slide 3 - Open vraag

maak een query om de naam en achternaam van alle klanten te zien

Slide 4 - Open vraag

Voorwaarden
Deze query geeft alles weer van de tabel categorie maar stel je wilt alleen de categorie salades weten in plaats van alle categorieën..Hoe doe je dat dan?

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1
Eerst kijk je in het databasemodel in de tabel categorie om uit te vinden welke categorie salades is.
of
SELECT *
FROM    categorie

Slide 6 - Tekstslide

Hier zie je dat salads id 4 heeft en we weten dat id in de tabel categorie hetzelfde is als categorie_id in de tabel product.

Slide 7 - Tekstslide

Als je nu deze informatie combineert, krijg je deze query. 

Slide 8 - Tekstslide

De volgorde van de woorden SELECT, FROM en WHERE is heel belangrijk. Als je ze in een andere volgorde plaatst, geeft je query een foutmelding!!!

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de naam van de klant met id 1337?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Welke producten kosten € 1.99?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Op welke datum en tijd is bestelling nummer 6000 geplaatst?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Als je een WHERE voorwaarde opgeeft waarin tekst staat, moet je die tekst tussen aanhalingstekens zetten. Anders weet de database niet of het om een kolomnaam of om een waarde gaat.
Bij voorwaarden met getallen is het niet nodig om aanhalingstekens te gebruiken.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld:
Stel je wilt alle gegevens van het product 'Double Cheeseburger' weten.
(Let op de aanhalingstekens. Je mag zelf kiezen of je enkele (') of dubbele (") aanhalingstekens gebruikt. Als je maar twee keer hetzelfde gebruikt.)

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel calorieën bevat een 'Side Salad'?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Geef een overzicht van de namen van de producten die in het formaat 'large' leverbaar zijn.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Maak een SQL-query die de gegevens selecteert om dit overzicht te maken.

Slide 22 - Tekstslide

Maak een SQL-query die de gegevens selecteert om dit overzicht te maken.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Operatoren
Tot nu toe hebben we in de WHERE clausule elke keer = gebruikt om te kijken of de waarde in de tabel gelijk was aan jouw opgegeven waarde.
Maar wat nou als ik alle producten zoek die goedkoper dan 2 euro zijn?

Slide 25 - Tekstslide

Deze query geeft een overzicht van de namen van de producten waarvan de prijs minder is dan 2 euro.

Slide 26 - Tekstslide

Geef een overzicht van de namen van de producten die minder dan 250 calorieën bevatten.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Geef een overzicht van de namen en de prijzen van de producten waarvan de hoeveelheid suiker minder is dan 10 gram.

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Relationele operatoren

Slide 31 - Tekstslide

Geef een overzicht van de namen en prijzen van de producten waarvan het aantal koolhydraten minstens 15% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid koolhydraten is.

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Booleans
De tabel product bevat de kolom beschikbaarheid. De waarde in deze kolom geeft aan of een product beschikbaar is of niet. Hiervoor zijn er twee mogelijke waarden: wel beschikbaar en niet beschikbaar.
De kolom beschikbaarheid is van het type boolean.

Slide 34 - Tekstslide

Booleans
Een boolean kan maar twee waarden bevatten: true (waar of 1) en false (onwaarn of 0).

Om te controleren of een product beschikbaar is gebruik je WHERE beschikbaarheid = 1.
Voor een product dat niet beschikbaar is gebruik je WHERE beschikbaarheid = 0.

Slide 35 - Tekstslide

Geef de namen van de producten die op dit moment niet beschikbaar zijn.

Slide 36 - Open vraag

Geef de namen van de producten die op dit moment niet beschikbaar zijn.

Slide 37 - Open vraag

Manier 1
Manier 2

Slide 38 - Tekstslide

Logische operatoren
Stel dat je alle ontbijtproducten wilt zien die minder dan 2 euro kosten. Je moet dan gebruikmaken van twee voorwaarden. Het is niet mogelijk om twee keer WHERE op te geven
Om meerdere voorwaarden op te geven, moeten ze gecombineerd worden met de logische operatoren AND of OR.

Slide 39 - Tekstslide

Nu krijg je een overzicht van alle producten waar het categorie_id gelijk is aan 1 (ontbijt) en de prijs kleiner is dan 2 euro.

Slide 40 - Tekstslide

Als je in plaats van AND gebruik had gemaakt van OR, krijg je een heel ander overzicht.
Je krijgt dan alle producten waarvoor geldt dat ze in categorie 1 zitten OF goedkoper zijn dan 2 euro.
In het overzicht krijg je dan dus ook producten van bijvoorbeeld 1 euro die geen ontbijtproducten zijn, maar ook ontbijtproducten die duurder zijn dan 2 euro.

Slide 41 - Tekstslide

Welke producten uit categorie 1 bevatten 500 of meer calorieën?

Slide 42 - Open vraag

Slide 43 - Tekstslide

Volgende les
  • Herhaling
  • LIKE
  • Bijzondere voorwaarden

Slide 44 - Tekstslide