Paragraaf 1.1

Paragraaf 1.1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.1

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij ECONOMIE

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen: je leert/kent weet

Wat zijn behoeften?

Wat zijn goederen?

Wat zijn diensten?

Hoe kun je afronden?


Slide 3 - Tekstslide

ECONOMIE?

Slide 4 - Woordweb

Economie gaat over........
A
Geld verdienen
B
Hoe je veel winst kunt maken
C
Hoe mensen in hun behoeften voorzien
D
Productiemiddelen

Slide 5 - Quizvraag

Behoefte
  • Iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben.

Slide 6 - Tekstslide

Basisbehoeften
  • Eten
  • Drinken
  • Kleding
  • Woonruimte

Slide 7 - Tekstslide

Welk van onderstaande producten is een basis behoefte?
A
auto
B
winterjas
C
diepvriezer
D
televisie

Slide 8 - Quizvraag

Overige behoeften
De behoefte aan luxe goederen.

Voorbeelden: smartphone, computer, auto, vakantie.

Slide 9 - Tekstslide

Wat geldt voor een overige behoefte
A
Die is absoluut noodzakelijk
B
Daar kan ik niet zonder
C
Die heb ik af en toe nodig om te leven
D
Daar kan ik wel zonder maar het maakt het leven wel leuker

Slide 10 - Quizvraag


A
BASIS BEHOEFTE
B
OVERIGE BEHOEFTE

Slide 11 - Quizvraag

Goederen
  • Producten die je kunt zien en beetpakken.

Slide 12 - Tekstslide

                       Spullen

Slide 13 - Tekstslide

Diensten
Iets voor iemand doen 
(of iemand die iets voor jou doet)

Slide 14 - Tekstslide

Consumeren 
Het kopen van goederen of diensten om in je behoeften te voorzien. 

De koper = de klant = de consument 

Slide 15 - Tekstslide

Zelfvoorziening

Slide 16 - Tekstslide

Goederen
Diensten

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Video

Afronden op twee cijfers (decimalen) achter de komma.
5,549 wordt
A
5,44
B
5,56
C
5,55
D
6,00

Slide 19 - Quizvraag

Afronden op twee cijfers achter de komma.
8,2398 wordt
A
8,24
B
8,50
C
8,25
D
8,26

Slide 20 - Quizvraag

Wat is zelfvoorziening?
Zelfvoorziening is goederen en diensten
A
laten maken door bedrijven
B
laten maken door de overheid
C
die je voor je zelf maakt
D
laten maken door iemand anders

Slide 21 - Quizvraag

Afronden op twee cijfers achter de komma.
9,995111 wordt
A
9,99
B
10,00
C
9,50
D
9,95

Slide 22 - Quizvraag

Wat is consumeren?
A
chips kopen.
B
Je behoefte vervullen door iets te kopen.
C
Een verzekering afsluiten.
D
Een sprookje vertellen.

Slide 23 - Quizvraag

Aan het werk!!
Maken 
Maak bladzijde 8, 9 en 10 in je werkboek. 
Leren
De woorden behoefte, goederen en diensten moet je leren.
Klaar? 
Maak blz. 10 en 11

Slide 24 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 25 - Open vraag

Huiswerk
Maak bladzijde 8, 9 en 10 af in je werkboek.  

De woorden behoefte, goederen en diensten moet je leren voor de volgende les.

Slide 26 - Tekstslide