DROMEN incl praktische opdrachten

1 / 44
volgende
Slide 1: Video
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Als we in slaap vallen, 
waar gaan we dan heen?

Slide 2 - Tekstslide

DROMEN
K&C Module 1

Slide 3 - Tekstslide

DROMEN
Filosofen, dichters en psychoanalytici hebben zich al eeuwenlang over de vraag gebogen: waar gaan we heen als we slapen/dromen?

Het zijn kunstenaars die keer op keer hebben geprobeerd het onmogelijke te laten zien: door in afbeeldingen van droom-onderwerpen de onzichtbare plaatsen voor te stellen. Van goddelijke visioenen tot fantasieën tot nachtmerries: al sinds de middeleeuwen zie je dit onderwerp terugkomen in de beeldende kunst. 

Slide 4 - Tekstslide

2 soorten dromen

- De 'film' die je ziet als je slaapt, waarin je verwerkt wat je overdag hebt meegemaakt. Je hebt er geen invloed op. Het is soms gek en onwerkelijk. 

- Dromen terwijl je wakker bent, over wat je later wilt worden of over hoe de toekomst eruit gaat zien. Je kunt je fantasie dan gebruiken om je dromen in te vullen.

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord DROMEN?

Slide 6 - Woordweb

Waar denk je aan bij het woord FANTASIE?

Slide 7 - Woordweb

Fantasie
  • De mogelijkheid om dingen te verzinnen die niet echt zijn; verbeeldingskracht
  • Tegenstelling: de realiteit
  • Met veel fantasie kun je onrealistische dingen bedenken en vaak ook verbeelden (in beeld brengen). 

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is fantasie belangrijk om kunst te maken? (overleg met je groepje en voer 1 antwoord in)

Slide 9 - Open vraag

Wat is het verschil tussen dromen en fantasie? (overleg met je groepje en voer 1 antwoord in)

Slide 10 - Open vraag

Middeleeuwen

- Hieronymus Bosch
- Het Visioen 
- 1520

Onwerkelijke, schokkende en vreemde beelden die een visioen of nachtmerrie moeten voorstellen. 

Slide 11 - Tekstslide

Romantisch Realisme

- Henry Fuseli’s
- De nachtmerrie 
- 1781

Het uitbeelden van een nachtmerrie tijdens je slaap. 

Slide 12 - Tekstslide

Symbolisme

- Paul Gauguin 
- Visioen na de preek 
- 1888

Het schilderen van visioenen en daarmee het verbeelden van dromen.

Slide 13 - Tekstslide

Constructivisme

- Vladimir Tatlin 
- Model voor een gebouw 
- 1920

Dromen over een betere toekomst en vrede door middel van sterke constructies.

Slide 14 - Tekstslide

Futurisme

- Umberto Boccioni
- Unieke vormen van de continuïteit in de ruimte 
- 1913

Fantasie gebruiken om hun dromen over de toekomst te laten zien. 

Slide 15 - Tekstslide

De Stijl

- Piet Mondriaan 
- Compositie met groot rood vlak, geel, zwart, grijs en blauw 
- 1921

Dromen over een betere toekomst door je aan strenge regels te houden. 

Slide 16 - Tekstslide

Surrealisme

- Salvador Dali 
- De bekoring van Sint Antonius 
- 1946

Het letterlijk uitbeelden van je dromen, ook als er niets van klopt. 

Slide 17 - Tekstslide

Op-art

- Bridget Riley
- Beweging in vierkanten 
- 1961

Op-art speelt met optische illusies. Dat wil zeggen dat je ogen en je hersenen worden gefopt door de beelden die je ziet. 

Slide 18 - Tekstslide

Als je iemand anders mee zou nemen in jouw dromen, hoe verbeeldt je jouw droom dan?

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 1 - Moodboard dromen
  1. Zoek zoveel mogelijk afbeeldingen en eventueel woorden die voor jou bij het thema dromen passen. 
  2. Maak hier een samenhangende collage van waaruit blijkt dat het thema “dromen” is. 
  3. Begin met plaatjes zoeken in tijdschriften.
  4. Zoek ook plaatjes online als de tijdschriften niet toereikend zijn, gebruik verschillende zoektermen (ook Engels). Zet de afbeeldingen in een google doc, deel met de docent en laat ze printen. 

Heb je voldoende afbeeldingen en woorden?
  1. Maak een visueel interessant beeld met alle afbeeldingen
  2. Knip plaatjes zoals jij dat wilt, laat het passen bij het thema en je ontwerp
  3. Lijm de plaatjes zorgvuldig
  4. Vul het gehele blad en laat niets van de achtergrond zichtbaar. Gebruik eventueel kleur voor open plekjes. 
  5. Werk op A3 papier

Tijd -----> 2 les uren


DREAMBOARD

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Les 2 - Surrealisme
In de beeldende kunst is er een hele belangrijke stroming, 
het surrealisme (vanaf 1924). 
Opdracht tijdens de video:
Schrijf begrippen op waarvan je denkt dat ze belangrijk zijn of woorden die je niet kent.  

Slide 22 - Tekstslide

Welke begrippen horen bij surrealisme?

Slide 23 - Woordweb

Automatisch tekenen of automatisme
De vormentaal van Miró verwijst naar een droomwereld. Het is een combinatie van onrealistische vormen en kleuren. Het lijkt onsamenhangend. Miró gebruikte geabstraheerde vormen. Toch zijn er delen in dit werk herkenbaar.

Wat kun je herkennen in dit werk?

Miró gebruikte het automatisch schilderen om tot zijn werken te komen. Dat betekent dat hij zijn werk gaandeweg liet ontstaan. Terwijl hij werkte koos hij ondoordacht vormen en kleuren. 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht
Stap 1: Je krijgt een blaadje. Daarop maak je een lijntekening. Gebruik grote lijnen. Laat het gewoon ontstaan zonder achterliggend idee. (3 min)
Stap 2: Wissel van plaats. Ga aan een ander groepje zitten, bij een andere tekening. 
Stap 3: Ga op dit werk verder. Werk nu niet alleen met lijnen maar ook met vormen en texturen. (5 min)
Stap 4: Wissel weer van plaats. Ga aan een ander groepje zitten, bij een andere tekening. 
Stap 5: Voeg nog meer onderdelen toe aan het werk. 
Stap 6: Keer terug naar je eigen tekening en maak je werk af zoals jij dat wil. 

Belangrijk:
- Schrijf je naam op het eerste blaadje
- Doe op ieder blaadje je best, maak het mooi!
Je wilt dat anderen dat ook op jouw blaadje doen. 
- Denk aan dromen en gebruik je fantasie, maar zorg dat je vooral geen voorop gezet plan hebt. Je gaat 'professioneel doedelen'. 
- Je mag zelf kiezen welk materiaal je gebruikt. Op ieder groepje liggen een aantal opties zoals pennen, stiften, potloden etc. 

Slide 25 - Tekstslide

Les 3 - Gedichten
Dromen - Constantijn Huygens

Ik denk overdag alsof ik droomde, ik droom ’s nachts alsof ik zag.
Was het ‘s nachts zo donker niet, en niet zo licht bij dag,
ik zag moeilijk uit de droom van deze droom te komen:
of mijn droom denken is, of mijn gedachten dromen.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Introductie Excursie!
Het Huygens Festival is vernoemd naar, Constantijn en Christiaan Huygens. Constantijn Huygens was bovenal schrijver/dichter en diplomaat en zijn zoon Christiaan een geniale wetenschapper. Beiden waren ook zeer muzikaal. Hun buitenverblijf Hofwijck, thans museum Huygens’ Hofwijck, staat in Voorburg.

Slide 28 - Tekstslide

Voorstellingen
Voorstelling 1: Donderdag 21 september
Dromen met open ogen 
Alkynna Quartet en de Dutch Don't Dance Division 
Uit de les vertrekken om 10.40 uur. Aanwezig bij de kerk op 10.50 uur 
(ben je lopend? Dan moet je meteen vertrekken! Het is 10 minuten lopen als je flink doorstapt). Wie gaat er lopen? Wie gaat er fietsen? 
Voorstelling start om 11.00 uur en eindigt om 12.00 uur. Dan terug naar school. Het 6e uur wordt je weer in de les verwacht!

Voorstelling 2: Vrijdag 22 september 
Opera Euridice en Orfeo
TreSonanz

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht



Kijk en vooral luisterde naar het filmpje. 
Je hoort "Dream Children" van de Engelse componist Edward Elgar. 

Terwijl je luistert schrijf en teken je over wat jouw dromen zijn. Dit zijn alvast schetsen voor je eindwerk. Je eindwerk zal een 3d object worden. 

Als je iemand anders mee zou nemen in jouw dromen, hoe verbeeldt je jouw droom dan?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht



In het rijtje van kunstgeschiedenis is dit een voorbeeld van een hedendaagse verbeelding van een droomwereld. Misschien wel meer een nachtmerrie zelfs. Ga nog even door met schetsen en tekenen. 

Als we in slaap vallen, 
waar gaan we dan heen?

Slide 32 - Tekstslide

De grote opdracht
Je gaat een dromoscoop maken

Een wat?

Een soort helm waarin je iemand anders kunt meenemen in jouw droomwereld. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht - stap 1
Creëer een vorm of doos die op je schouders past, waar je hoofd in past. Gebruik een kartonnen doos, of maak zelf een geschikte vorm van karton of foamboard. 

Zorg dat er wel wat ruimte rond je hoofd is want daar ga je de droom creëren. 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Stap 2 - maak een plan
Gebruik de ideeën die je hebt opgeschreven en getekend terwijl je naar het muziekstuk luisterde. Hoe kun je dit uitbeelden in 3d werk?

Je mag al het knutselmateriaal gebruiken dat we hebben. 
Hoeveel ruimte heb je in de doos? 
Moet er licht doorheen vallen?
Kortom: MAAK EEN PLAN, werk vanuit een thema

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Stap 3 - materialen en aan de slag!
Als je plan klaar is kun je aan de slag 
  • Welke materialen kun je gebruiken voor jouw fantasiemachine? 
  • Kun je onderdelen buiten de doos maken en er later in plakken?
  • Moet je de doos vanbinnen bekleden?
  • Is er een kleurenthema waar je je aan wilt houden?
  • Moet de doos vanbinnen vierkant blijven of kun je de vorm veranderen?
  • Komen er raampjes in en met welke kleur laat je het licht binnenvallen?
  • Werk met een thema!

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Stap 4 - Eindwerk
Je gaat je dromoscoop maken!

Denk aan de juiste materialen maar ook aan de manier waarop je het monteert. Moet alles gelijmd worden? Zijn er ook onderdelen die kunnen bewegen? Hangt er iets los? Kun je lampjes op batterij meenemen? Hoe maak je het werk visueel aantrekkelijk en interessant?

Tijd: 3 of 4 blokuren afhankelijk van jaarplanning. Inleveren VOOR GPW 1

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Beoordeling
Je werk wordt beoordeeld met een Onvoldoende / Voldoende / Goed

Onvoldoende: Je toont weinig inzet en prutst gewoon wat aan. Je kletst meer dan dat je werkt. Je hebt misschien wel een eindopdracht maar het ziet er niet naar uit dat het af is of dat iemand er werk van heeft gemaakt. De doos is heel erg herkenbaar als doos en je fantasie wordt niet geprikkeld als je het op je hoofd zet. Het is slordig gemaakt met veel lijmrijsten en rauwe materialen. Er is niet veel fantasie en eigenheid te herkennen. 
Voldoende: Je toont goede inzet en doet iedere les je best. Je werkt voldoende door om het werk op tijd af te krijgen. Je laat een eindopdracht zien dat er af en verzorgd uit ziet. De doos ziet er niet meer uit als een doos maar is een kunstig object geworden. Je ziet duidelijk dat je vanuit een thema hebt gewerkt en je fantasie hebt gebruikt. Het is duidelijk dat je je best hebt gedaan op het eindresultaat en dat je zorgvuldig hebt gewerkt. Het werk is eigen. 
Goed: Je inzet is iedere les goed. Je vind het vak zichtbaar leuk en doet enthousiast mee. Je helpt anderen om ook het beste te geven. Je werkt door en je besteed veel tijd aan de opdracht. Je eindopdracht is verrassend en ziet er goed verzorgd uit. Je object is geen doos meer maar een waar kunstobject geworden.  Je hebt gewerkt vanuit een thema en je hebt een grote fantasie. Je werk is eigen en zeer origineel. Je werk is "tentoonstellingswaardig". 

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide