8.1 Het werkt

8.1 Het werkt
Leerdoelen
  • Je kunt van orgaanstelsels benoemen welke organen erbij horen en wat de functie is.
  • Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen en hoe de afvalstoffen ervan uit je lichaam gaan. 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.1 Het werkt
Leerdoelen
  • Je kunt van orgaanstelsels benoemen welke organen erbij horen en wat de functie is.
  • Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen en hoe de afvalstoffen ervan uit je lichaam gaan. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Dieren, planten, bacteriën en schimmels leven.
Alles dat leeft noem je...
A
een orgaan
B
een orgasme
C
een cel
D
een organisme

Slide 3 - Quizvraag

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is een orgaan?
A
Een deel van het lichaam met een bepaalde taak
B
Een groep organen die samenwerken aan een bepaalde taak
C
Het kleinste levende bouwsteentje van een organisme
D
Een levend wezen

Slide 5 - Quizvraag

Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen

Slide 6 - Quizvraag

Welk orgaan zie je hier?
A
maag
B
lever
C
hart
D
nier

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een orgaanstelsel?
A
Een deel van het lichaam met een bepaalde taak
B
Een groep organen die samenwerken aan een bepaalde taak
C
Het kleinste bouwsteentje van een organisme
D
Een levend wezen

Slide 9 - Quizvraag

spierstelsel
bloedvatenstelsel
verteringsstelsel
ademhalingsstelsel

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide


nummer 7
A
Luchtpijp
B
Slokdarm
C
Slagader
D
Dunne darm

Slide 12 - Quizvraag


Je dunne darm hoort bij het...
A
beenderstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
verteringsstelsel
D
bloedvatenstelsel

Slide 13 - Quizvraag


Wat is de taak van het verteringsstelsel
A
stevigheid
B
zuurstof opnemen in het bloed
C
voedingsstoffen (zoals glucose) opnemen in het bloed
D
transport van stoffen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide


nummer 2
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 16 - Quizvraag


Je longen horen bij het...
A
beenderstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
verteringsstelsel
D
bloedvatenstelsel

Slide 17 - Quizvraag


Wat is de taak van het ademhalingsstelsel
A
ademhalen
B
zuurstof opnemen in het bloed
C
zuurstof opnemen in het bloed en koolstofdioxide afstaan
D
transport van stoffen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide


nummer 3
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 21 - Quizvraag


Je hart hoort bij het...
A
beenderstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
verteringsstelsel
D
bloedvatenstelsel

Slide 22 - Quizvraag


Wat is de taak van het bloedvatenstelsel
A
ademhalen
B
zuurstof opnemen in het bloed
C
zuurstof opnemen in het bloed en koolstofdioxide afstaan
D
transport van stoffen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide


Een beenspier hoort bij het...
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
verteringsstelsel
D
bloedvatenstelsel

Slide 25 - Quizvraag


Wat is de taak van het spierstelsel?
A
ademhalen
B
zuurstof opnemen in het bloed
C
bewegen
D
transport van stoffen

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Hoe heet het proces waarbij glucose met zuurstof reageert?
A
fotosynthese
B
verbranding

Slide 28 - Quizvraag

Wordt bij verbranding energie gebruikt?




Wordt bij verbranding energie verbruikt?




Wordt bij verbranding energie verbruikt?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag

Je lichaam maakt energie met de verbranding in cellen. Wat is verbranding?
A
glucose + zuurstof = energie + koolstofdioxide + water
B
Energie + koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = zuurstof + water + energie
D
glucose + water = koolstofdioxide + energie + zuurstof

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Waarvoor wordt de vrijgekomen energie voor gebruikt?
A
Om warm te blijven
B
Voor processen in de cel
C
Om te bewegen
D
Om na te denken

Slide 32 - Quizvraag

Hoe verlaat de gevormde koolstofdioxide je lichaam?
A
door je huid
B
door te plassen
C
door te ademen

Slide 33 - Quizvraag

Hoe verlaat het gevormde water je lichaam?
A
door je huid
B
door te plassen
C
door te ademen

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide


Een nier hoort bij het...
A
ademhalingsstelsel
B
uitscheidingsstelsel
C
verteringsstelsel
D
bloedvatenstelsel

Slide 36 - Quizvraag

Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen planten
B
Alleen dieren
C
Planten en dieren
D
Alle levende organismen

Slide 37 - Quizvraag

celkern
cytoplasma
celmembraan

Slide 38 - Sleepvraag

De taak van de celkern is...
A
regelen wat er in de cel gebeurt
B
de cel opvullen
C
bepalen welke stoffen in en uit de cel gaan

Slide 39 - Quizvraag

De taak van het cytoplasma is...
A
regelen wat er in de cel gebeurt
B
de cel opvullen
C
bepalen welke stoffen in en uit de cel gaan

Slide 40 - Quizvraag

De taak van het celmembraan is...
A
regelen wat er in de cel gebeurt
B
de cel opvullen
C
bepalen welke stoffen in en uit de cel gaan

Slide 41 - Quizvraag

Mitochondrium
(mv: mitochondria)

Slide 42 - Tekstslide

De taak van het mitochondrium is...
A
regelen wat er in de cel gebeurt
B
energie vrij maken
C
bepalen welke stoffen in en uit de cel gaan
D
hier vindt verbranding plaats

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Video

timer
10:00

Slide 45 - Tekstslide