Procentuele afname en toename les 1

Kerstvakantie quiz
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kerstvakantie quiz

Slide 1 - Tekstslide

Beschrijf je vakantie in 1 woord.

Slide 2 - Open vraag

Wat is je leukste Sinterklaas of kerstcadeau?

Slide 3 - Open vraag

Op hoeveel dagen hebben jullie kerstdiner gehad?
A
1
B
2
C
3
D
4 of meer

Slide 4 - Quizvraag

Heb jij ruzie gehad met je familie tijdens de kerstvakantie?

Slide 5 - Open vraag

Wat was je favoriete bezigheid tijdens de vakantie
A
Uitslapen
B
Netflix kijken
C
Boek lezen
D
Gamen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is je record uitslapen?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de meest vette serie of film die jij deze vakantie heb gezien?

Slide 8 - Open vraag

School tijdens de vakantie
A
Wilde ik veel voor school doen en heb ik ook veel gedaan
B
Wilde ik veel voor school doen maar heb ik weinig gedaan
C
Wilde ik weinig voor school doen maar heb helaas veel gedaan
D
Wilde ik niets voor school doen en dat is met gelukt!

Slide 9 - Quizvraag

Procentuele toename les 1

Slide 10 - Tekstslide

Rekenen in 4 domeinen
Getallen: behandeld 
Verhoudingen: periode 2
Meten en meetkunde: periode 3
Verbanden: periode 4

Slide 11 - Tekstslide

vorige les?

Slide 12 - Tekstslide

3 soorten sommen
  • Sommen waarbij je het geheel, de 100%, weet en waarbij je een deel (percentage) daarvan moet uitrekenen;

  • Sommen waarbij je het deel weet en je het geheel (100%) moet uitrekenen;

  • Sommen waarbij je 2 getallen weet en je het percentage moet uitrekenen.

Slide 13 - Tekstslide

Een deel uitrekenen
Je kunt uitrekenen welke hoeveelheid bij een percentage hoort. Je kunt dit doen door eerst uit te rekenen hoeveel 1% van het totaal is. Daarna vermenigvuldig je de uitkomst met het aantal procenten.

Om het overzichtelijk te houden kun je het beste gebruik maken van een verhoudingstabel....

  100%
    1%
   65%
  €150

Slide 14 - Tekstslide

Een deel uitrekenen
Formule



Voorbeeld van de winkel
 
100geheelxdeel=deelvanhetgeheel
10075x8=6

Slide 15 - Tekstslide

Het totaal uitrekenen
Als je weet hoe groot een deel is en welk percentage daarbij hoort, kun je het totaal uitrekenen. Je kunt dit doen door eerst 1% uit te rekenen daarna vermenigvuldig je dit met 100.


31%
1%
100%
325,5
10,5
1050

Slide 16 - Tekstslide

Het totaal uitrekenen
Formule



Voorbeeld van hiervoor:
 
gedeelteaantalx100=geheel
31325,5x100=1.050

Slide 17 - Tekstslide

Een percentage uitrekenen
Je kunt uitrekenen welke hoeveelheid een percentage is. Je kunt dit doen door eerst uit te rekenen hoeveel  het totaal is. Daarna vermenigvuldig je het gedeelte met totaal.

Om het overzichtelijk te houden kun je het beste gebruik maken van een verhoudingstabel....

    270
    0,6
  60%
   450
      1
   100

Slide 18 - Tekstslide

Een percentage uitrekenen
Bij een opleiding zijn er 270 studenten die een voldoende hebben gehaald en 180 student die een onvoldoende hebben behaald. Hoeveel studenten hebben een voldoende behaald?

Voor bereken je eerst het totaal aantal student dat is 270 + 180= 450 studenten, hiervan hebben 270 studenten een voldoende behaald 

    270
    0,6
  60%
   450
      1
   100

Slide 19 - Tekstslide

Een percentage uitrekenen
Formule



Voorbeeld van hiervoor:
                                                %
geheeldeelx100=percentage
450270x100=60

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt met procenten rekenen bij rekenen:
  • Je kan een nieuw totaal bedrag uitrekenen
  • Je kan een afname of toename in procenten uitrekenen 
  • Je kan het oude totaal bedrag uitrekenen 

Slide 21 - Tekstslide

Het nieuwe totaal uitrekenen
Percentages worden gebruikt om afname of toename aan te geven, bijvoorbeeld een korting of een prijsstijging.

Je kunt de procentuele afname of toename gebruiken om het nieuwe totaal uit te rekenen.

Slide 22 - Tekstslide

Het nieuwe totaal uitrekenen
Reken het nieuwe totaal uit:

LG OLED 
Normaal € 499
Nu 20% korting

Slide 23 - Tekstslide

LG OLED
Normaal € 499
Nu 20% korting

Slide 24 - Open vraag

Het nieuwe totaal uitrekenen
LG OLED 
Normaal € 499
Nu 20% korting
stap 1:
Reken de afname uit.
20% van € 499 = € 99,80
stap 2:
Reken het nieuwe totaal uit.
€ 499 – € 99,80 = € 399,20
   %
  100
    1
   20
   €
  499
  4,99
 99,80
100499
x 20 %= € 99,80
Berekening:

Slide 25 - Tekstslide

Het nieuwe totaal uitrekenen




Hoeveel moet je inclusief BTW per dag betalen?

Slide 26 - Tekstslide

Hoeveel moet je inclusief BTW per dag betalen?

Slide 27 - Open vraag

Het nieuwe totaal uitrekenen
    %
  100
     1
  121
    €
   99
  0,99
119,79
10099
x 121=  €119,79

Slide 28 - Tekstslide

Het oude totaal uitrekenen
Met het nieuwe totaal en de afname of toename in procenten kun je het oude totaal berekenen. Je kunt dan ook de hoeveelheid of het bedrag waarmee het oude totaal is afgenomen of toegenomen berekenen.

Slide 29 - Tekstslide

Het oude totaal uitrekenen
Jamie heeft voor dit shirt € 14 betaald.
Hoeveel kost dit shirt normaal?

Slide 30 - Tekstslide

Jamie heeft voor dit shirt € 14 betaald.
Hoeveel kost dit shirt normaal?

Slide 31 - Open vraag

Het oude totaal uitrekenen
Jamie heeft voor dit shirt € 14 betaald.
Hoeveel kost dit shirt normaal?
stap 1: 
Bepaal hoeveel procent het nieuwe totaal is.

De korting is 30%
Het nieuwe totaal is 
100% – 30% = 70%.

Slide 32 - Tekstslide

Het oude totaal uitrekenen
Jamie heeft voor dit shirt € 14 betaald.
Hoeveel kost dit shirt normaal?
stap 2: 
Reken het oude totaal uit.

70% is gelijk aan € 14 
30% is dan gelijk aan € 6 
100% is dan gelijk aan € 20.
   %
   70
    1
   30
  100
  €
   14
  0,2
    6
   20

Slide 33 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Aan de slag met:
Domein: Verhoudingen
onderdeel: Hoofdstuk 7 procentuele toename 


Vragen? Stel ze dan kom ik je helpen!


Slide 34 - Tekstslide