M3 Elektriciteit TOETS
1 / 20
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Geleider
Isolator
Slide 2 - Sleepvraag
Geleider of geen geleider? Sleep de voorwerpen naar het goede vak
Geleider
Geen geleider (isolator)
koolstof
staal
koper
pvc
rubber
glas
aluminium
Slide 3 - Sleepvraag
lampje
stroom-meter
spannings-meter
stop-contact
schakelaar
Slide 4 - Sleepvraag
6. sleep naar elk elk onderdeel de afbeelding en het symbool.
Draad
Batterij / spanningsbron
Lamp
Schakelaar open
Schakelaar dicht
Slide 5 - Sleepvraag
Parallel schakeling
Serie schakeling
De stroomsterkte verdeelt zich
De stroomsterkte is overal gelijk
Als 1 lampje kapot gaat, gaan ze allemaal kapot.
Als 1 lampje kapot gaat, blijft de rest branden
Slide 6 - Sleepvraag
serie
parallel
Slide 7 - Sleepvraag
Des te meer lampjes je in serie aansluit op een spanningsbron des te branden de lampjes.
Wanneer je lampjes parallel aansluit blijven de lampjes branden.
Om een lampje feller te laten branden moet je batterijen in aansluiten.
...
...
...
feller
even fel
zwakker
serie
parallel
Slide 8 - Sleepvraag
Overbelasting
Kortsluiting
Slide 9 - Sleepvraag
Het vermogen vaatwasser is 2300 W. De vaatwasser zit op het stopcontact.
Bereken de stroomsterkte.
Bereken de stroomsterkte.
Slide 10 - Open vraag
Bereken het vermogen van het lampje.
Slide 11 - Open vraag
Deze waterkoker heeft een vermogen van 760 W.
Bereken de stroomsterkte als hij aanstaat.
Bereken de stroomsterkte als hij aanstaat.
Slide 12 - Open vraag
Bekijk het etiket. Laat met een berekening zien of het vermogen klopt als je het in Nederland gebruikt.
Slide 13 - Open vraag
De magnetron 690W staat 1 uur en 45 minuten aan. 1 kWh kost 23 eurocent.
Hoeveel energie gebruikt de magnetron? Bereken daarna ook de kosten
Hoeveel energie gebruikt de magnetron? Bereken daarna ook de kosten
Slide 14 - Open vraag
Ik heb een lampje en daar staat 10V op. De stroomsterkte is 3,75A.
Bereken het vermogen.
Bereken het vermogen.
Slide 15 - Open vraag
Op een fietslampje staat 0,3 A en 15 V
Bereken het vermogen van dat lampje.
Bereken het vermogen van dat lampje.
Slide 16 - Open vraag
De stroomsterkte is 900 mA en
het vermogen is 7,3 W.
Bereken de spanning.
het vermogen is 7,3 W.
Bereken de spanning.
Slide 17 - Open vraag
Het vermogen van een wasmachine is ... dan het vermogen van een telefoon.
A
Kleiner
B
Ongeveer hetzelfde
C
Groter
D
Kan je niet weten
Slide 18 - Quizvraag
Het symbool van vermogen is ........ en de eenheid van vermogen is......... .
A
P en W
B
U en V
C
I en A
D
P en mA
Slide 19 - Quizvraag
Bereken hoeveel energie een 75W computer gebruikt in een half uur.
