H2 Klimaatgebieden §2.1 De invloed van de zon

Welkom 1D
Nieuw hoofdstuk: Klimaatgebieden!

Open LessonUp app
Voer de 4-cijferige code in
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom 1D
Nieuw hoofdstuk: Klimaatgebieden!

Open LessonUp app
Voer de 4-cijferige code in

Slide 1 - Tekstslide

Weten we dit nog?!
  • Hoe heten de horizontale lijnen?

  • Hoe heten de verticale lijnen?

  • Er zijn een paar horizontale lijnen die een naam hebben gekregen, welke? En hoe heten die?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Video

Weer en klimaat
Het weer
Neerslag, temperatuur, wind en bewolking horen allemaal bij het weer. Het weer is de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment, op een bepaalde plaats. Het weer is elke dag anders.

Slide 5 - Tekstslide

Klimaat






Klimaat is het gemiddelde weer, gemeten over 30 jaar of langer.

Slide 6 - Tekstslide

Gaat de volgende uitspraak over het weer of over het klimaat?

'Morgen wordt het 25 °C.'
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen weerselement?
A
temperatuur
B
neerslag
C
wind
D
zon

Slide 8 - Quizvraag

Gaat deze uitspraak over weer of klimaat?

'Juli is in Nederland de warmste maand van het jaar.'
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 9 - Quizvraag

Gaat deze uitspraak over weer of over klimaat?

'Volgens veel wetenschappers wordt het warmer op aarde.'
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 10 - Quizvraag

Waarom staat de aardbol niet recht?!

Hey! Kijk eens hoe de zonnestralen op aarde schijnen bij de evenaar! En bij de Pool!

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg: invloed van de zon
De aarde is bol. Daardoor vallen de zonnestralen niet overal even recht op het aardoppervlak. De invalshoek is dus bij de polen kleiner dan bij de evenaar.

  1. Hoe schuiner de zonnestralen op aarde schijnen, hoe langer de weg door de atmosfeer, hoe minder kracht de zonnestralen hebben dus hoe minder warm het kan worden.
  2. Hoe schuiner de zonnestralen op aarde schijnen hoe groter het oppervlak dat ze beschijnen dus hoe minder warm het kan worden.

Plaatsen op een hoge breedtegraad liggen ver van de evenaar. op plaatsen met een hoge breedteligging is het daarom vaak kouder.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

De noordpool

Slide 14 - Tekstslide

Rond evenaar

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit waardoor het bij de evenaar warmer is dan bij de polen.
A
Bij de evenaar schijnt de zon vaker
B
Bij de polen ligt meer ijs
C
Bij de polen vallen de zonnestralen rechter op aarde
D
Bij de evenaar vallen de zonnestralen minder schuin in.

Slide 16 - Quizvraag


Plaatsen op hoge breedte liggen
A
dicht bij de evenaar
B
zijn vaak warm
C
ver van de evenaar
D
zijn vaak droog

Slide 17 - Quizvraag

Dag en nacht
De aardas is een denkbeeldige lijn die dwars dor de aarde loopt, van de noordpool naar de zuidpool. 
De aarde draait in 24 uur van west naar oost om deze as. 
Aan de kant van de aarde die naar de zon is gekeerd is het dag. 
De andere kant ligt in de schaduw en daar is het nacht.

Slide 18 - Tekstslide

Zomer en winter
In ongeveer een jaar draait de aarde rond de zon. Maar de aardas staat niet recht ten opzichte van de zon. 
Door de schuine stand van de aardas staat het noordelijk halfrond in juni naar de zon toe gekeerd. Het is daar dan zomer terwijl het winter is op het zuidelijk halfrond. 
In december is het precies andersom, het is dan winter op het noordelijk halfrond en zomer op het zuidelijk halfrond.

Slide 19 - Tekstslide

Als het zomer is op het noordelijk halfrond dan is het op de noordpool.....
A
De hele dag licht, de zon gaat niet onder
B
De hele dag donker, de zon komt niet op

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Aan de slag
1. Maak opdracht 1 t/m 7 van §2.1

2. Aan de slag met de verdiepingsopdracht: 
Zwaarste storm ooit treft Koninkrijk der Nederlanden

Slide 22 - Tekstslide