• Je benoemt technologische ontwikkelingen in de zorg.
• Je benoemt hoe verschillende vormen van technologie ingezet kunnen worden in de zorg.
• Je legt uit wat de voor- en nadelen zijn van deze verschillende vormen van technologie voor de zorg.
• Je legt uit hoe je mensen met beperkte gezondheidsvaardig kunt ondersteunen bij het gebruik van technologie.
• Je benoemt ethische dilemma’s bij het gebruik van technologie.
• Je onderbouwt de inzet van technologie bij jouw doelgroep.