Hoofdstuk 2. B. Opdrachten

1 / 12
volgende
Slide 1: Video

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Noem de 4 Griekse Bestuursvormen en leg uit wie het staatshoofd is.

Slide 2 - Open vraag

Tirannie
Democratie
Monarchie
Aristocratie

Slide 3 - Sleepvraag

Bestuursvormen uit het oude Griekenland - noteer in je schrift + betekenis!
  • Monarchie 

  • Aristocratie 

  • Tirannie 

  • Democratie  

Slide 4 - Tekstslide

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 6 - Quizvraag

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?

A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
mannen

Slide 8 - Quizvraag

In Athene kreeg je burgerrecht als...
A
Je in Athene geboren was
B
Je vader in Athene geboren was
C
Je beide ouders in Athene geboren waren
D
Je moeder in Athene geboren was

Slide 9 - Quizvraag

De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het schervengericht.....
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen

Slide 10 - Quizvraag

Geef één overeenkomst tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 11 - Open vraag

Geef twee verschillen tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 12 - Open vraag