Eindopdracht Werknemerschap
1 / 29
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Hoeveel teamrollen er zijn er?
A
1
B
3
C
7
D
9
Slide 4 - Quizvraag
Rollen in een team; later uitgelegd. Maar eerst even dit:
Wat zijn jouw sterke punten in een team, en waarom?
Wat zijn jouw sterke punten in een team, en waarom?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Welke teamrol past bij jou het beste? En waarom?
ps. je mag ook 2 teamrollen benoemen
ps. je mag ook 2 teamrollen benoemen
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is een teamcultuur?
A
Gedeelde normen en waarden binnen een team
B
Gedeelde geloofsovertuiging binnen een team
C
Protocollen en zorgplannen uitgevoerd door een team
D
Verschillende zorgfuncties binnen een team.
Slide 9 - Quizvraag
Denktank
Vereniging
Jazzband
De brandweer
Een goede dag
Een slechte dag
Obsessieve pennenlikker
Fanatieke koppelingen
Losgeslagen feestbeesten
Territoriale bullebakken
Slide 10 - Sleepvraag
Kun je aangeven in welk team jij zit? Zowel een goede dag, als een slechte dag?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Link
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Collegialiteit
Collegialiteit is te trainen!
Collegialiteit is te trainen!
JA
NEE
Slide 15 - Poll
Een goede collega ......
A
staat altijd klaar voor anderen, ook als hij het zelf eigenlijk te druk heeft
B
heeft geen kritiek op zijn teamgenoten
C
stelt duidelijke grenzen
D
houdt teamgenoten altijd de hand boven het hoofd, ook in het geval van fouten
Slide 16 - Quizvraag
Wat is overmatige collegialiteit?
A
Bij de koffieautomaat vragen naar het weekend van je collega
B
Je collega die in paniek is helpen een belangrijke briefing voor 17 uur af te ronden. Je moet hiervoor wel je eetafspraak bellen dat je iets later komt
C
Je collega's helpen met hun werk. Je eigen werk is hierdoor weer niet helemaal afgekomen, maar dat doe je dan wel thuis
D
Je vaste vrije dag ruilen met een collega omdat die naar een bruiloft wil
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Vluchttype
Bevriestype
Vechttype
Vermijders; duiken. 'ja zeggen en nee doen'.
Dominant; vernederen, manipuleren, afkraken, ondermijnen enthousiasme
Energieslurpers - vragen om bevestiging'; 'Heb je even?
Slide 19 - Sleepvraag
Gedrag kanaliseren - momenten inplannen voor feedback, vriendelijk coachen
Afstand nemen door vraag te stellen; 'Aan welk dier doet deze collega mij denken'?
Feedback geven en corrigeren
Dominante collega's
Vermijders
Energieslurpers
Slide 20 - Sleepvraag
Op je werk vindt opeens een conflict plaats. Een collega wil al het werk vandaag voor 15.00 uur af hebben, terwijl een andere collega rustig de tijd wil nemen. Wat is het beste om te doen?
A
Je eigen positie en belangen overdenken en rustig duidelijk maken
B
De kant kiezen van een van je collega's
C
Dreigen dat de baas erbij gehaald wordt als het niet gauw stopt
D
Uit de weg blijven en kijken hoe het uitpakt; je hebt er immers geen last van.
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Uit hoeveel rollen bestaat CanMEDS?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 23 - Quizvraag
Welke van de 7 rollen staat het meest centraal bij CanMEDS?
A
Zorgverlener
B
Samenwerkingspartner
C
Communicator
D
Organisator
Slide 24 - Quizvraag
Één van de CanMEDS-rollen is reflectieve professional. Bij deze rol staat kritisch denken en kijken naar je eigen handelen centraal. Input hiervoor kan je bijvoorbeeld uit wetenschappelijk onderzoek halen (EBP). Waar staat EBP voor?
A
Eenvoudige Basis Principes
B
Easy Basic Principles
C
Evidence Based Practice
D
Eerlijk Belangrijk Praktisch
Slide 25 - Quizvraag
Multidisciplinair samenwerken is één van de CanMEDS rollen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
CanMEDS-rollen wordt gebruikt om de verschillende competenties te beschrijven voor zorgprofessionals.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Van alle rollen (zorgverlener, communicator, samenwerkingspartner, reflectieve professional, gezondheidsbevorderaar, organisator, professional en kwaliteitsbevorderaar) vind ik dat deze rol al goed beheers en leg uit:
