Thema 2 Blok 4 1920

Blok 4 
Wat eet jij? 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Blok 4 
Wat eet jij? 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Herhalen blok 1 t/m 3 met de grote LessonUp Quiz
Uitleg blok 4
Zelfstandig werken



Slide 2 - Tekstslide

Thema 2

De grote  WAT WEET JE AL quiz
Pak je telefoon! 

Slide 3 - Tekstslide

Een periode in de geschiedenis van de aarde waarin het erg koud was en een groot deel van het land met ijs was bedekt noemen we.....
A
Het klimaat
B
De Noordpool
C
De IJstijd
D
Het weer

Slide 4 - Quizvraag

Mensen die geen vaste woonplaats hebben noemen we ....
A
Nomaden
B
Reizigers
C
Boeren
D
Jager-verzamelaars

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer leerden mensen zelf vuur maken?
A
50 jaar geleden
B
5000 jaar geleden
C
500.000 jaar geleden
D
Mensen hadden altijd al vuur.

Slide 6 - Quizvraag

Waardoor stierven mammoeten en wolharige neushoorns uit?
A
Er waren te weinig mannetjes
B
De laatste IJstijd was te koud
C
Na de laatste IJstijd werd het te warm
D
Ze zijn uitgestorven door de jagers

Slide 7 - Quizvraag

Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
Warmte, regen en wind
C
Hoeveel graden het is over lange tijd
D
Warmte en de temperatuur

Slide 8 - Quizvraag


Welk klimaat zie je hier?
A
Steppeklimaat
B
Poolklimaat
C
Zee- of landklimaat
D
Tropisch regenwoud klimaat

Slide 9 - Quizvraag


Welk klimaat zie je hier?
A
Savanne klimaat
B
Tropischregenwoud klimaat
C
Steppe klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 10 - Quizvraag

In welke klimaatzone wonen de meeste mensen?
A
Tropisch klimaat
B
Steppe klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 11 - Quizvraag

Waarom is de plantengroei in verschillende gebieden zo anders?

Slide 12 - Open vraag

Waarom gingen de jager-verzamelaars over op landbouw?
A
De jagers hadden geen zin meer in jagen.
B
De dieren waar op gejaagd werd waren uitgestorven.
C
Het klimaat veranderde, mensen moesten zich aanpassen.
D
Ze vonden het fijner om bij een meertje te wonen.

Slide 13 - Quizvraag

Wat was een probleem voor de eerste boeren in Nederland?
A
De grond was na een tijdje niet meer vruchtbaar, dan moesten ze verhuizen.
B
Er waren veel ruzies in boerendorpen.
C
Ze hadden geen geld om te handelen met andere boeren.
D
De grond was te duur voor veel boeren.

Slide 14 - Quizvraag

Wat was een gevolg van de komst van landbouw voor het landschap?
A
Het landschap werd nu een ingericht landschap.
B
Het landschap kreeg nu inrichtingselementen.
C
Het landschap werd nu een natuurlandschap.
D
Het landschap werd onbewoonbaar voor dieren.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe veranderde het leven van de mensen toen zij boeren werden?

Slide 16 - Open vraag

Wat is irrigatie?
A
Zorgen dat het water goed weg loopt van het akker.
B
Water brengen op grond die te droog is voor landbouw.
C
Stuk aangeslibd land buiten de dijk.
D
Nieuw land maken door water weg te pompen.

Slide 17 - Quizvraag

Waarom was het langs de nijl zo vruchtbaar?
A
Omdat daar een ander klimaat was dan in de woestijn
B
Omdat de Nijl ieder jaar overstroomt
C
Omdat het daar veel regent
D
De grond is daar anders

Slide 18 - Quizvraag

Welk begrip hoort hierbij?
Beter worden in een klein onderdeel en niet meer alles hoeven doen.

Slide 19 - Open vraag

Waarom stond de farao boven aan in de samenleving?
A
Hij was heel rijk
B
Hij had de verkiezingen gewonnen
C
Hij was door de goden uitgekozen
D
De farao had het meeste land

Slide 20 - Quizvraag

Waarom moest je hart bewaard blijven als je gemummificeerd werd?

Slide 21 - Open vraag

Blok 4 
Wat eet jij? 

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen blok 4
-Je kan drie oorzaken waardoor de voedselproductie het milieu meer belast dan vroeger.
-Je kan uitleggen waarin biologische landbouw verschilt van gewone landbouw.
-je kan de vier p's van marketing beschrijven
-Je kent de begrippen van Blok 4 en kan deze toepassen

Slide 23 - Tekstslide

Eten en het milieu

Voedselproductie heeft steeds grotere  gevolgen voor het milieu. Hoe komt dit? 

  • er zijn steeds meer mensen dus er is steeds meer voedsel nodig.
  • Voedsel wordt over de hele wereld vervoerd. 
  • Er worden veel bestrijdingsmiddelen gebruikt.
  • Het verbouwen in kassen kost veel energie.
  • Er wordt veel kunstmest gebruikt om de grond vruchtbaar te houden.

Slide 24 - Tekstslide

Biologische landbouw

Wat gaat anders?

  • men gebruikt geen kunstmatige bestrijdingsmiddelen
  • het is verboden kleur-, geur- en smaakstoffen te gebruiken.
  • Er mogen geen genetische gemodificeerde producten toegevoegd worden.
  • Biologisch vlees komt van dieren die meer ruimte hebben.

Slide 25 - Tekstslide

Nadelen biologische landbouw

Het is net zo modern als reguliere landbouw maar:

  • de opbrengst per hectare is lager
  • een biologische akker geeft meer afval en dat afval afvoeren kost geld.
  • Biologische voedsel is vaak duurder, niet iedereen wil meer betalen.
  • Het risico voor de boer is hoger.


Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

0

Slide 28 - Video

Verkopen is een vak
Product 
Plaats
Personeel
Promotie
Prijs
Prijspromotie

Marketingmix: combinatie van P's om marketingdoelstelling te behalen.

Slide 29 - Tekstslide

Verkopen is een vak
Wil je alles weten over verkopen en marketing?  Bekijk de les op WikiWijs over Marketingmix dan eens... 
Link vind je in de volgende slide.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Is er voldoende eten?
  • Voedsel is ongelijk over de wereld verdeeld.
  • Het produceren van zuivel en vlees kost veel landbouwgrond => een dier heeft veel voedsel nodig om te groeien/zichzelf warm te houden... en moet dus veel eten! 
  • Om genoeg veevoer te produceren worden regenwouden gekapt.
  • Er is sprake van een groot mestoverschot.
Doordat (rijkere) mensen teveel vlees en zuivel eten wordt er erg veel veevoer verbouwd ipv eten voor alle mensen op de wereld! 
.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Link

0

Slide 35 - Video

Moderne biotechnologie in de landbouw:  
Genetische modificatie: Het genotype wordt veranderd.
Genen van gewassen kunnen gemodificeerd worden. 
Hiervoor worden vaak bacteriën en schimmels gebruikt.
Soms worden ook planten of dieren gebruikt.
Zo heeft een plant bijvoorbeeld minder water, mest en 
bestrijdingsmiddelen nodig. Er wordt biobrandstof gemaakt en
compost gemaakt. Dat is beter voor het milieu.
                                                                                                                     
                                                                     -  De houdbaarheid van de oogst wordt verbeterd.
                                                                     -  Voor de groei van een gewas is minder gif nodig.
                                                                     -  Een gewas kan eigen antibiotica of schimmelwerende eiwitten aanmaken zodat                                        
                                                                        het minder vatbaar is voor plantenziekten   
                                                                     -  Het kan de vraag naar voedsel voor de groeiende wereldbevolking oplossen.
                                                
                                                                     -  Dieren kunnen sneller groeien en groter worden.     

                                             



                                       Hier zie je een aantal transgene organismen










medicijnen
Genetische modificatie kan worden gebruikt voor het bestrijden van ziekten bij mensen. De meest gebruikte methode is het produceren van medicijnen uit planten of dieren.
1
DNA
Bij genetische modificatie worden wijzigingen aangebracht in het DNA
3
direct
Hierbij worden de veranderingen DIRECT aangebracht.
Zoals je weet veranderen genotypen door voortplanting geleidelijk.
2
1997
Een gekloond schaap. Een schaap met exact hetzelfde DNA.
Hoe dat ging? zie laatste filmpje van deze les.
4

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Link

Aan de slag!

Blok 4: Lezen 48 en 49
Blok 4 maken en nakijken: 2, 3, 5, 6, 11, 12, 14, 18,
Keuzeopdrachten 15 en 16


Klaar?

Oefenen met Quizlet

WikiWijs Marketing

Mundo Online

timer
15:00

Slide 40 - Tekstslide

M&M KWT
Blok 1, 2 en 4 afmaken en aftekenen
WikiWijs Marketing oefenen
Mundo Online 
Oefenen met Quizlet
Samenvatting van de leerdoelen maken
Werken aan de PO


De PO lever je uiterlijk 29 november in! 

Slide 41 - Tekstslide