2 vwo - chapitre 3 - bron B, uitleg bron C imparfait

PROGRAMME
  • Absentie

  • Phrases-clés
  • Bron B (nakijken)
  • Signaalwoorden
  • Uitleg: bron C imparfait
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PROGRAMME
  • Absentie

  • Phrases-clés
  • Bron B (nakijken)
  • Signaalwoorden
  • Uitleg: bron C imparfait

Slide 1 - Tekstslide

Tu vas choisir le français l'année prochaine?
Kies je Frans volgend schooljaar?
A
Oui
B
Non

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent:
Est-ce que tu connais Stromae?

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent:
Oui, c'est un chanteur belge.

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent:
Quelle est ta chanson préférée?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent:
Elle vient d'où?

Slide 6 - Open vraag

bladzijde 41
bron B

Slide 7 - Tekstslide

Exercice 8a
1. Le texte B est .... sur Shy'm
A
une interview
B
un quiz

Slide 8 - Quizvraag

Exercice 8a
2. Le titre explique que Shy'm ....
A
est une chanteuse connue
B
a gagné beaucoup de prix

Slide 9 - Quizvraag

Exercice 8a
3. La personne qui parle avec Shy'm est ...
A
un fan de Shy'm
B
un journaliste

Slide 10 - Quizvraag

Signaalwoorden
opsomming
reden
gevolg
tegenstelling
doel
conclusie
c'est pourquoi, car
en plus, aussi, ensuite
Alors
mais, par contre
pour (om te)
enfin, bref, donc

Slide 11 - Sleepvraag

Bron C: L'imparfait
De verleden tijd - TB bladzijde 42 

Slide 12 - Tekstslide

présent - imparfait
ik heb - ik had
ik ben - ik was
ik ga - ik ging
ik loop - ik liep
ik werk - ik werkte
ik eet - ik at
ik praat - ik praatte

Slide 13 - Tekstslide

Hoe maak je de imparfait?
stap 1
Neem de nous-vorm van het ww uit de tegenwoordige tijd.

stap 2
Haal -ons van het ww af

stap 3
Plak de juiste uitgang erachter
-ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient

Slide 14 - Tekstslide

Hoe maak je de imparfait?
stap 1
Neem de nous-vorm van het ww uit de tegenwoordige tijd.

stap 2
Haal -ons van het ww af

stap 3
Plak de juiste uitgang erachter
-ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient
Présent

je cherche
tu cherches
il/elle cherche
on cherche
nous cherchons
vous cherchez
ils/elles cherchent

Passé composé

j'ai cherché
tu as cherché
il/elle a cherché
on a cherché
nous avons cherché
vous avez cherché
ils/elles ont cherché
Imparfait

je cherchais
tu cherchais
il/elle cherchait
on cherchait
nous cherchions
vous cherchiez
ils/elles cherchaient

DE WERKWOORDSTIJDEN

Slide 15 - Tekstslide


ik praatte
jij praatte
hij/zij/wij praatte(n)
wij praatten
jullie praatten
zij praatten

Je parlais
Tu parlais
Il/ elle/ on parlait
Nous parlions
Vous parliez
Ils/ elles parlaient

Slide 16 - Tekstslide

ATTENTION!
Het werkwoord être is een uitzondering

De stam is: ét-

Ik was = j'étais
jij was = tu étais
jullie waren = vous étiez

Slide 17 - Tekstslide

Combineer de personen met de juiste uitgangen van de imparfait.
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 18 - Sleepvraag

Vervoeg het werkwoord ''chanter'' in de imparfait! Noteer het hele rijtje:
(je, tu, il/elle, on, nous, vous, ils/elles)

Slide 19 - Open vraag

Welk werkwoord staat in de imparfait?
A
je regarde
B
tu as regardé
C
il regardait
D
ils regarderont

Slide 20 - Quizvraag

welke vorm staat in de imparfait
A
nous trouvons
B
nous trouvions
C
nous trouvez
D
nous trouviez

Slide 21 - Quizvraag

Welk werkwoord staat in de imparfait?
A
Ils finiront
B
nous allions
C
elle va
D
tu iras

Slide 22 - Quizvraag

J' (habiter) (imparfait)
A
habite
B
habitais
C
habitait
D
habiterais

Slide 23 - Quizvraag

ADORER - IMPARFAIT
Tu ...
A
adorais
B
adorait
C
adoraient
D
adoriez

Slide 24 - Quizvraag

CHERCHER - IMPARFAIT
Nous ...
A
cherche
B
cherchons
C
cherchait
D
cherchions

Slide 25 - Quizvraag

Zet in de imparfait
tu (gagner)
A
tu gagnait
B
tu gagne
C
tu gagniez
D
tu gagnais

Slide 26 - Quizvraag

Zet in de imparfait
ils (faire)
A
ils faisait
B
ils faisais
C
ils faisaient
D
ils fairaient

Slide 27 - Quizvraag

Hoe zeg je: Wij praatten
A
Nous parlons
B
vous parlez
C
nous parlions
D
vous parliez

Slide 28 - Quizvraag

LA FIN
BONNES VACANCES TOUT LE MONDE :)

Slide 29 - Tekstslide