,

kun je kopen wat je wilt

De mirci
Economie docent
Ondernemer 
Jongeren vereniging (stichting)
Vader van 4 kinderen

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 52 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

De mirci
Economie docent
Ondernemer 
Jongeren vereniging (stichting)
Vader van 4 kinderen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
Instructie
belangrijke begrippen.
Oefenopgaven
Zelfstandig werken of in groepen
Vragen 
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 1.1
  • Wat is het verschil tussen primaire en secundaire behoeften?
  • Wat het bij economie betekent als iets schaars is?
  • Wat welvaart is en hoe je welvaart kan toenemen
  • Hoe je met een percentage een getal kunt uitrekenen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 1.2

  • Door wie wordt jij als consument beïnvloed ?
  • Wat Marketing is en waaruit de Marketinmix bestaat?
  • Wat voor soorten reclame er zijn

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Commerciële reclame = iets willen verkopen

Informatieve reclame = consument op de hoogte brengen van de aanbieding/prijzen


Ideële reclame = gedrag veranderen van de consument
Reclame

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Primaire behoeften 
ook wel basisbehoeften
Secundaire behoeften 
ook wel luxe behoeften

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaarse goederen en vrije goederen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaarste
Je wilt in je behoeften voorzien.

- vrije goederen
- schaarse goederen

-> Welvaart

Slide 9 - Tekstslide

Schaars is niet hetzelfde als zeldzaam!!

prioriteiten stellen / zelfvoorziening
Vrije goederen
Vrije goederen zijn tegenovergesteld aan schaarse goederen. Iedereen mag er gebruik van maken, zonder er voor te hoeven betalen of andere productiemiddelen voor op te offeren

Voorbeelden: zonlicht, wind, zeewater.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart
Welvaart geeft aan hoeveel behoeften iemand kan bevredigen.

  • Hoe meer behoeften je kunt bevredigen hoe hoger je welvaart.
  • Normaal gesproken dus hoe meer geld en tijd (=middelen) iemand heeft hoe hoger de welvaart.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prioriteiten stellen
  • Waarom moet je prioriteiten stellen?
  • We moeten kiezen wat het belangrijkste is.....
  • .... dat noemen we prioriteiten stellen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zonder te kopen: zelfvoorziening:



Voorbeelden zelfvoorziening:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prioriteiten stellen 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met procenten een getal berekenen 
Je kunt ook een verhoudingstabel gebruiken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een getal berekenen met procenten
Op een school werken 85 leraren. Daarvan is 51% ouder dan 50 jaar. 

Reken uit hoeveel leraren boven de 50 zijn. 

51% van 85 = 
51 : 100 x 85 = 43,35 leraren = 43 leraren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 marketing

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
Terugblik
marketing 
Zelfstandig werken
Vragen?
Afsluiten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  • Wat is het verschil tussen primaire en secundaire behoeften?
  • Wat het bij economie betekent als iets schaars is?
  • Wat welvaart is en hoe je welvaart kan toenemen
  • Hoe je met een percentage een getal kunt uitrekenen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1.2 Hoe wordt je beïnvloed?
- Wat is marketing?
- Welke soorten reclame zijn er?
- Voor wie is de reclame?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marketing
Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen
6 p's

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reclame
- Ideële reclame = mensen te laten nadenken over problemen in de maatschappij
Commerciële reclame = doel meer te verkopen
1. informatieve reclame
2. merkreclame

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Commerciële reclame = iets willen verkopen

Informatieve reclame = consument op de hoogte brengen van de aanbieding/prijzen


Ideële reclame = gedrag veranderen van de consument
Reclame

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelgroep
Reclame moet de juiste mensen bereiken: de doelgroep.
Jongeren zijn een interessante doelgroep.
Waarom zouden jongeren een interessante doelgroep zijn?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Product
A-merk
B-merk
Huismerk

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PERCENTAGE BEREKENEN

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PERCENTAGE BEREKENEN

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met procenten een getal berekenen
Je bent in een winkel en ziet een T-shirt hangen waar een kaartje aan hangt 25% korting. Het T-shirt kost 40 euro. 

Hoeveel euro korting krijg je? 

Hoeveel moet je voor het T-shirt betalen? 
€40 : 100 X 25% =  €10,- korting 
€40 - €10 korting = € 30,-
Of 
€40 : 100 X 75% = €30,-

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoofdstuk 1.3

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economie mavo 3 hoofdstuk 1.3 budgetteren

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Budgetteren: op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.3 Budgetteren moet je leren

- Budgetteren
- Soorten inkomens
- Soorten uitgaves

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten uitgaven
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een maand heeft vier weken. 
Kun je het bedrag gewoon delen door vier?
Je betaald € 39 per maan voor sportschool. Hoeveel is het per week? 
39 x 12 / 52 = 9

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

omrekenen van maand naar week

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Begroting & budgetteren

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 e klas
Wat wil je kopen

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsopdracht.
Maak een groep van 4 leerlingen.
We gaan budgeteren/begroten.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
Instructie
Oefenopgaven
Zelfstandig werken of in groepen
Vragen 
Afsluiting

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behoeften
Mensen hebben behoefte aan goederen en diensten, dit noemen we behoeften.

Er zijn basisbehoeften en overige behoeften
basisbehoeften
overige behoeften

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfvoorziening & consumeren
Zelfvoorziening

Wanneer je zelf in je behoeften voorziet
Consumeren

Wanneer je koopt om in je behoeften te voorzien

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemiddelde berekenen


Stel je haalt de volgende cijfers 6, 5 en een 7. 
Wat is je gemiddelde?



het totaal : het aantal = gemiddelde

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzien in je behoeften 
          Goederen                               en                            Diensten 

Tastbare producten                                     Niet-tastbare producten                            

Verbruiks -         Gebruiks -
goederen             goederen 



Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behoeften
Er zijn twee soorten behoeften:
  • Basisbehoeften
  • Overige behoeften.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behoeften
Behoeften
Basisbehoeften (primaire behoeften)
Nodig om te kunnen leven.
Overige behoeften (secundaire behoeften)
Maken het leven leuker of makkelijker.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kun je kopen wat je wilt
blz 10

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goederen en diensten
Het verschil?

Wat zijn goederen?

Wat zijn diensten?

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemiddelde berekenen

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 1.1 
In deze paragraaf leer je…
  • Wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften.
  • Je weet dat je met goederen en diensten in je behoeften kunt voorzien.
  • Je kent het verschil tussen consumeren en zelfvoorziening.
  • Je kunt een geldbedrag op de juiste manier noteren.
  • Je kunt een gemiddelde berekenen.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 1.2

  • Door wie wordt jij als consument beïnvloed ?
  • Wat Marketing is en waaruit de Marketinmix bestaat?
  • Wat voor soorten reclame er zijn

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies