Herhaling H3 Water

Herhaling hoofdstuk 3 Water
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling hoofdstuk 3 Water

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Achterin lokaal:

- Leren voor de toets

In stilte
Voorin lokaal:

- Vragen stellen
- Elkaar overhoren
- LessonUp quiz
- Nakijken opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken
Paragraaf 3.6 
Opdracht 2, 4 en 6



Slide 3 - Tekstslide

Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
De waterkringloop boven een stad

Slide 4 - Quizvraag

Oppervlaktewater
Grondwater
Water wat je met het blote oog kan zien
Water wat je niet met het blote oog kan zien

Slide 5 - Sleepvraag

Een gemengde rivier bestaat uit......
A
zoet water en zout water
B
oppervlaktewater en grondwater
C
smeltwater en neerslag
D
water van beken, sloten en meren samen

Slide 6 - Quizvraag

Hoe kan het dat water in sommige gebieden 'ongebruikt' terugstroomt naar zee?

Slide 7 - Open vraag

Wat is virtueel water?
A
Water dat we drinken
B
Water dat verdampt
C
Water dat we gebruiken voor producten
D
Gewoon water

Slide 8 - Quizvraag

Vernieuwbaar water
Niet-vernieuwbaar water
Duurzaam waterbeheer

Slide 9 - Sleepvraag

Waterbalans =
A
Hoeveel geld water kost in een gebied.
B
Hoeveel water weegt in een gebied
C
Hoeveel water een gebied inkomt en uitgaat
D
Al het water dat zich in de grond bevindt

Slide 10 - Quizvraag

Neerslag
Waterput
Aquifer
Infiltratie
Ondoorlaten-de laag

Slide 11 - Sleepvraag

Fossiel water bevindt zich in......
A
Grondwater
B
Aquifer
C
Bodemwater
D
De zee

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer spreken we van duurzaam waterbeheer?

Slide 13 - Open vraag

Waarom vormen rivier- en kustvlakten hoog-risicogebieden voor overstromingen?

Slide 14 - Open vraag

Korte termijn
Lange termijn
Dijken, dammen en bufferbassins aanleggen
Burgers voorlichten en trainen
Drinkwater en voedsel veiligstellen na eventuele overstormingen
Ruimte voor de rivier maken
Het versterkte broeikaseffect verminderen
Mensen weren of verplaatsen uit risicogebieden

Slide 15 - Sleepvraag

wat is piekafvoer?
A
wanneer het pijpenstelen regent
B
als een rivier te veel water moet afvoeren
C
er is een op overstroming komst
D
de dijk is afgebroken

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een wateroorlog?
A
Een oorlog die wordt uitgevochten op zee
B
Een gevecht met waterpistolen
C
Wanneer je in de zomer waterbalonnen naar elkaar gooit
D
Een conflict om water

Slide 17 - Quizvraag

Bij een wateroorlog is sprake van...
A
territoriale integriteit
B
territoriale soevereiniteit

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn 2 voordelen van een stuwdam?

Slide 19 - Open vraag

Wat zijn 3 nadelen van een stuwdam?

Slide 20 - Open vraag

4. Bij druppelirrigatie wordt water via slangen naar elke plant afzonderlijk
gebracht. Gaatjes in de slangen zorgen voor de dosering van het water.
Over druppelirrigatie worden twee uitspraken gedaan. 
→ Geef aan of de uitspraak juist of onjuist is. 
Juist
Onjuist
Uitspraak 1: druppelirrigatie leidt tot meer verdamping dan beregening. 
Uitspraak 2: bij druppelirrigatie is de kans op verzilting kleiner dan bij beregening. 

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is verzilting?
A
Het wegspoelen van de bodem door water.
B
Het kunstmatig water geven van gewassen.
C
Ander woord voor infiltratie.
D
Het zouter worden van de bodem.

Slide 22 - Quizvraag

Bekijk het kaartje.

Welke soort polder zie je bij de letter C?
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij
D
IJsselmeerpolder

Slide 23 - Quizvraag

Op de foto zie je zandsuppletie bij Den Helder.
Welk begrip past het best hierbij?
A
Dijkverbetering
B
Klimaatadaptatie
C
Stormvloedkering
D
Polder

Slide 24 - Quizvraag

In Nederland wordt zandsuppletie toegepast. Waarom?
A
Om daar waar de bodem in Nederland daalt, de bodem op te hogen.
B
Om dijken langs de rivieren te versterken.
C
Om de stukken land tussen de winterdijken en de rivieren op te hogen.
D
Om stranden en duinen langs de kust te versterken.

Slide 25 - Quizvraag

Bij welke stap in de
drietrapsstrategie
past dit?
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren

Slide 26 - Quizvraag

Bij welke stap in de
drietrapsstrategie
past dit?
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren

Slide 27 - Quizvraag

Bij welke stap in de
drietrapsstrategie
past dit?
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren

Slide 28 - Quizvraag

Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren

Slide 29 - Quizvraag