BLOK 4 LEZEN L1E

Lezen blok 4
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lezen blok 4

Slide 1 - Tekstslide

Weet je de vijf
tekstdoelen nog?

Slide 2 - Woordweb

Welke soorten publiek
onderscheiden we?

Slide 3 - Woordweb

Oriënterend lezen

Het onderwerp en het tekstdoel van de tekst bepalen

Slide 4 - Tekstslide

De zeven stappen
Bekijk:
1. Titel
2. Eerste zinnen
3. Tussenkopjes
4. Laatste zinnen
5. Anders gedrukte woorden
6. Illustratie
7. Bronvermelding

Slide 5 - Tekstslide

Het onderwerp bepalen
Na het (oriënterend) lezen kun je het onderwerp van de tekst bepalen
Het onderwerp is kort geformuleerd en is geen vraag of zin die begint met een vraagwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Fout geformuleerd

Het onderwerp is
Hoe ontstaat een bijensteek?


Waarom haal je lage cijfers?
Goed geformuleerd

Het onderwerp is
Het ontstaan van een bijensteek

Redenen voor lage cijfers

Slide 7 - Tekstslide

Wat denk jij dat een
deelonderwerp is?

Slide 8 - Woordweb

Een deelonderwerp
is het onderwerp dat wordt besproken in een alinea

Bijvoorbeeld:
Onderwerp van de tekst is De opwarming van de aarde
Deelonderwerpen zijn
1. Het ontstaan 
2. De toekomst
3. Maatregelen

Slide 9 - Tekstslide

Een tekst bestaat uit drie vaste delen. Benoem ze op volgorde met een spatie ertussen.

Slide 10 - Open vraag

Noem de vier manieren
om een tekst in te leiden

Slide 11 - Woordweb

Inleiden (vier manieren)
- onderwerp aankondigen
- aanleiding van het schrijven vertellen
- kort of grappig verhaaltje
- vragen stellen

Slide 12 - Tekstslide

Noem de drie manieren
om een tekst af te sluiten

Slide 13 - Woordweb

Afsluiten (drie manieren)
- samenvatting
- conclusie
- advies of tips

Slide 14 - Tekstslide

Doel.


Je kunt: 
  • de kernzin van een alinea bepalen 
  • de bedoeling van de andere zinnen aangeven
  • aangeven naar welke woorden verwijswoorden verwijzen

Slide 15 - Tekstslide

De kernzin
  •  is de zin waarin de belangrijkste mededeling van de alinea   staat.
  • staat meestal vooraan in een alinea; de eerste of tweede zin
  • staat soms achteraan in een alinea

Slide 16 - Tekstslide

en de andere zinnen:
  • voorbeelden
  • toelichting
  • uitleg

Slide 17 - Tekstslide

In een alinea staat een deelonderwerp. Hoe noem je de belangrijkste zin in een alinea?

Slide 18 - Open vraag

De kernzin
is de belangrijkste zin uit de alinea.

Slide 19 - Tekstslide

Andere zinnen in die alinea
  • voorbeelden
  • toelichting 
  • uitleg

Slide 20 - Tekstslide

Even testen...
Welke manier is GEEN manier om een tekst in te leiden?

A
kort of grappig verhaaltje
B
onderwerp aankondigen
C
vragen stellen
D
samenvatting

Slide 21 - Quizvraag

Drie manieren om een tekst af te sluiten zijn 1. samenvatting 2. tips of advies en 3...

Slide 22 - Open vraag

Verwijswoorden
zijn woorden die verwijzen naar andere woorden om te voorkomen dat een tekst saai wordt.

Ze verwijzen naar:
  • één woord
  • een groepje woorden
  • een hele zin

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Huiswerk
  • Maak opdracht 40 t/m 44 en 46 t/m 48
  • Lees de gele stukjes nog een keer goed door, voordat je de opdrachten maakt.
  • Maak daarna op Leermiddelen -> bijspijkeren-> lezen blok 4

Slide 25 - Tekstslide

Heb jij je doel bereikt?

Je kunt: 
  • de kernzin van een alinea bepalen
  • de bedoeling van de andere zinnen aangeven 
  • aangeven naar welke woorden verwijswoorden verwijzen

Slide 26 - Tekstslide