Week 5 B1

• Nederlands
• HBO
• Studiejaar 1

Welkom 

B1
Aäron Zijlstra

[e-mail]

Planning

• Dutch tongue twisters (warming-up uitspraak)
  
• Opdracht 18 (H2) bespreken
  Hoofdstuk 3
• Sneltest: Ben ik gevoelig?
• Opdracht 6 (conversatie)
• Opdracht 5 (voca)
• Conversatie over irritaties
• Versterkte reacties

Nederlandse tongbrekers

• Achtentachtig prachtige grachten.
• De kat krabt de krullen van de trap.
• Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan.
• De poetsier poetst de postkoets met de postkoetspoets.

Opdracht 18

• In break-out rooms
• Bespreek de antwoorden

Ben ik gevoelig?

Test

Mee oneens 1 2 3 4 5 mee eens

Vraag Z: 

door koffie, ook al is het maar één kopje, voel ik me gejaagd.

Mee oneens 1 2 3 4 5 mee eens

Vraag E: 

Ik kan diep ontroerd raken door muziek, een boek of een film.

Mee oneens 1 2 3 4 5 mee eens

Vraag Z: 

Als ik honger heb, word ik chagrijnig en kan ik me niet goed meer concentreren.

Mee oneens 1 2 3 4 5 mee eens

Vraag E: 

Is iemand in mijn naaste omgeving gespannen, verdrietig of down, dan word ik dat ook.

Mee oneens 1 2 3 4 5 mee eens

Vraag Z: 

Kleine dingetjes, zoals een druppelende kraan of een kriebelende sjaal, kunnen me mateloos irriteren.

Mee oneens 1 2 3 4 5 mee eens

Vraag E: 

Ik heb een rijk gevoelsleven en ervaar intense emoties.

Mee oneens 1 2 3 4 5 mee eens

Vraag Z: 

Na een drukke werkdag trek ik me het liefst terug in een rustige kamer om tot rust te komen.

Mee oneens 1 2 3 4 5 mee eens

Vraag E: 

Ik kan diep geraakt worden door het leed van dieren en andere mensen.

Mee oneens 1 2 3 4 5 mee eens

Vraag Z: 

Ik kan heel slecht slapen in een openbare ruimte of in de bus, trein of het vliegtuig.

Mee oneens 1 2 3 4 5 mee eens

Vraag E: 

Andere mensen vinden me gevoelig of sentimenteel.

Uitslag van de test

Opdracht 6

Wat zou je doen in de volgende situaties?

Je zit in de trein, in een gewone coupé. Je wilt een beetje lezen. Een andere reiziger zit de hele tijd te bellen. Daar heb je last van.

Je zit in de stiltecoupé. Een andere reiziger pakt zijn telefoon en begint te bellen. Hij praat niet hard, hij fluistert.

Je zit in de stiltecoupé. Er zit iemand, fluisterend, te bellen. Dan pakt nog iemand zijn telefoon en gaat bellen, maar niet fluisterend.

Je hebt die persoon aangesproken, maar die zegt: 'Zeur niet zo. Ik ben niet de enige die hier zit te bellen!'

Je hebt geklaagd over het bellen in de stiltecoupé. De ander zegt: 'Als je last van anderen hebt, neem dan een kaartje voor de eerste klas. Daar zit je rustig!'

Opdracht 5

Break-out rooms

Irritaties...

Er is een top 10 van irritaties. 

Wat denk je dat er in die top 10 staat?

Opdracht 10

Break-out rooms

Leren en maken

Leren: vocabulaire p. 82 - 83, 85 - 87

Lezen: tekst p. 83-85

Maken: opdracht 11 video (ook voor grammatica)