Week 36 - Hoe gaat het met de Afrikaanse olifant?

Week 36  


Hoe gaat het met de Afrikaanse olifant?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Week 36  


Hoe gaat het met de Afrikaanse olifant?

Slide 1 - Tekstslide

Benodigheden voor de les.
- pen of potlood
- laptop
- tekst van deze week

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al van het onderwerp?

Slide 3 - Open vraag

We bekijken de video over het onderwerp van deze week.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Het doel van deze les:

Na het lezen van de tekst weet je hoe het nu gaat met de Afrikaanse olifant, waardoor het eerst niet goed ging, en wat daaraan gedaan is.

Slide 6 - Tekstslide

Wij werken in deze groepjes
  • Beer + Sjoerd gaan mee met juf Azize (A-tekst): opdr. 1 sleutelvragen en opdracht 3
  • De rest blijft in de klas en werkt met juf Maartje (AA-tekst)

Slide 7 - Tekstslide

Belangrijke woorden deze week AA
  1. het aantal
  2. het leefgebied
  3. de diersoort
  4. beschermen
  5. veilig
  6. in de buurt
  7. de akker






Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke woorden deze week A
  1. de expert 
  2. het gebied 
  3. het onderzoek 
  4. het aantal 
  5. stijgen 
  6. dalen
  7. het leefgebied 
  8. het voedsel 
  9. veilig
  10. de kudde

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn onderzoekers?
A
Een mensen die komen kijken.
B
Leraren helpen bij de leerlingen.
C
Groep mensen die Ajax komen steunen.
D
Een personen die onbekende zaken onderzoeken.

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn beschermers?
A
Superman en Batman.
B
Iemand die personen of zaken bewaakt of verdedigt.
C
Iemand die iemand roept.
D
Bram, Louise en Debby.

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn slagtanden?
A
Dat zijn tanden die kan ermee slaan
B
Dat is tanden dat olifant(en) dragen
C
Dat is een onderdeel van onze gebit
D
Een materiaal dat jij ermee kan slaan zoals honkbal.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een leefgebied?
A
Een woonkamer.
B
Het gebied waar bomen en planten staan.
C
Het gebied waarin een dier afspeelt.
D
Een klaslokaal.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het probleem?

Slide 14 - Open vraag

Probleem - oorzaak - oplossing

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn de oorzaken van het probleem?

Slide 16 - Open vraag

Oplossing

Slide 17 - Open vraag

Probleem - oorzaak - oplossing.

Slide 18 - Tekstslide

Nu gaan we aan de slag.
- De docent deelt jullie de opdrachten uit.
AA:
Maak opdracht 2 en opdracht 4
A:
Maak de sleutelvragen en opdracht 3
B:
Maak de sleutelvragen en opdracht 3
Klaar?! --> Even iets voor jezelf doen. (NIET OP DE TELEFOON!)

Slide 19 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?*

Slide 20 - Woordweb

Wat ging goed?

Slide 21 - Open vraag

Wat wil je nog verbeteren?

Slide 22 - Open vraag