Oefentoets Pluriforme samenleving

Maatschappijleer Hoofdstuk 6 
Pluriforme samenleving

Proeftoets


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer Hoofdstuk 6 
Pluriforme samenleving

Proeftoets


Slide 1 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van
een ........................................
subcultuur
A
etnische
B
religieuze
C
muzikale
D
politieke

Slide 2 - Quizvraag

Dit is een subcultuur op basis van:
A
woonplaats
B
politiek
C
Geloof
D
werk

Slide 3 - Quizvraag

Dominante cultuur of subcultuur?
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 4 - Quizvraag

Ik heb alle opdrachten van H7 af
Ja
Nee

Slide 5 - Poll

Wat is een pluriforme samenleving?

Slide 6 - Open vraag

Een subcultuur is een cultuur van grote groepen binnen de samenleving
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Een geloof bepaalt welke subcultuur je hebt
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Wat zie je op deze afbeelding?
A
Pluriforme samenleving
B
Subcultuur
C
Dominante cultuur
D
Cultuurgroepen

Slide 9 - Quizvraag

Respect betekent dat je iemand discrimineert en plaagt. Juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Is een vooroordeel een oordeel over iemand die je heel goed kent?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Beschrijf in je eigen woorden waarom tolerantie en respect belangrijk zijn in een pluriforme samenleving

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent tolerantie?

A
Dat je in de meerderheid bent
B
Dat je iedereen goed vind en accepteert hoe die is
C
Dat je niet iedereen accepteert maar alleen je eigen volk
D
Dat je alleen naar jezelf kijkt en niet naar anderen

Slide 13 - Quizvraag

Wat heeft dit plaatje met discriminatie te maken?

Slide 14 - Open vraag

Immigranten zijn mensen die hun woonplaats onder druk van oorlog en geweld verlaten
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Waarom emigreren mensen naar Nederland?


Slide 16 - Open vraag

Met "illegalen" bedoelen we mensen die wel toestemming hebben om hier te wonen en te werken?



A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Op dit plaatje zie je dat mensen van Nederland naar Spanje verhuizen, hoe noem je dit?

Slide 18 - Open vraag

Wat is 1 van de eisen waar iemand buiten de EU aan moet voldoen om een verblijfsvergunning te krijgen?


A
Bij gezinsvorming moeten beide partners boven de 20 jaar zijn.
B
Bewijzen dat er geen werk is hun eigen land.
C
Bewijzen dat ze ernstig gevaar lopen in hun eigen land.
D
Een beroep doen waar geen speciale vraag naar is.

Slide 19 - Quizvraag

De meeste mensen zijn het er niet mee eens dat in een pluriforme samenleving intergratie nodig is...
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van assimilatie?

Slide 21 - Open vraag

Zal integratie lukken als er geen basisregels zijn?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een sterke scheiding tussen bevolkingsgroepen?


A
assimilatie
B
segregatie
C
integratie
D
basisregels

Slide 23 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?

Uitspraak 1 : Stereotypen kunnen leiden tot vooroordelen
Uitspraak 2 : Over Nederlanders bestaan stereotypen


A
Beide uitspraken zijn fout
B
Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
C
Uitspraak 2 is juist, uitspraak 1 is onjuist
D
Beide uitspraken zijn goed

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een migratie achtergrond?

Slide 25 - Open vraag

JUIST OF ONJUIST

Uitspraak 1: Cultuur zijn normen en waarden, tradities, etc.

Uitspraak 2: Cultuur is de natuur, temperatuur.

A
Beide uitspraken zijn onjuist
B
Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
C
Uitspraak 2 is juist, uitspraak 1 is onjuist
D
Beide uitspraken zijn juist

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen
D
Een samenleving met veel segregatie

Slide 27 - Quizvraag

subculturen hebben te maken met:
A
geloof, muziek en met je inkomen
B
geloof, muziek, werk, politiek, woonplaats en migratie achtergrond
C
met allerlei zaken, behalve met je geloof
D
alleen met je geloof en je achtergrond

Slide 28 - Quizvraag

In welke uitspraak herken je een stereotype
A
Mijn buurjongen blowt
B
Zijn oom is een crimineel
C
Vrouwen kunnen niet auto rijden
D
Die gast stinkt

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een etnische subcultuur?
A
Sporters
B
Friezen
C
Skaters
D
Surinamers

Slide 30 - Quizvraag

Einde

Slide 31 - Tekstslide