Les 2

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag...
  • Zoomen we in op de opdracht.
  • Hebben we het over correct brononderzoek.
  • Maken we afspraken voor de rest van de periode.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze periode...
Wat voor afspraken maken we?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht project
Schrijf een handleiding rondom stervensbegeleiding. De handleiding heeft als doel om een beter beeld te krijgen wat je kan betekenen voor zorgvragers in de laatste levensfase. Verder leer je om goed onderzoek te doen, feedback te geven en te krijgen en te reflecteren. In deze handleiding besteed je aandacht aan vier dimensies; fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel. Per dimensie schrijf je een goedlopend verhaal aan de hand van de vragen van de opdracht. Deze handleiding maak je in een tweetal/drietal en jullie gaan binnen de groep elkaar feedback geven. De handleiding lever je uiteindelijk in bij de vakdocent ter beoordeling.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fysieke dimensie
Het zorgen voor fysiek welbevinden en een goede behandeling van fysieke klachten van de patiënt met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid, vormen de basis van palliatieve zorg. Ze bevorderen de psychische, sociale en spirituele kwaliteit van leven. (draagkracht/draaglast)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fysieke symptomen?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
Pijn, anorexie en cachexie, obstipatie, algehele zwakte, kortademigheid en reutelen, misselijkheid en braken, vermoeidheid, delier (en agitatie), jeuk, droge mond, hoesten, angst, vochtophoping, slaapstoornissen, incontinentie en urineretentie, diarree en hik, huid- en wondzorg.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychische dimensie
Psychische klachten zoals angst en somberheid komen vaak voor bij patiënten met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid. Ze hebben een negatieve invloed op de kwaliteit van leven. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychische symptomen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
Angst, depressie, delier, (complexe) rouw, eenzaamheid, hopeloosheid, hallucinaties, suïcidale gedachten en onttrekkingsverschijnselen bij verslaving

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale dimensie
Een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid heeft niet alleen gevolgen voor de patiënt als individu, maar beïnvloedt ook zijn sociale functioneren door de veranderende rollen en verantwoordelijkheden van de patiënt.

Daarbij treft een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid niet alleen de patiënt, maar ook de naasten.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale voorbeelden?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Financiële zekerheid, balans tussen draagkracht en draaglast, veranderende rollen en verantwoordelijkheden binnen het gezin, het stellen van prioriteiten rondom school, werk en dag invulling, emotionele en sociale steun, uitvoeren van laatste wensen, opstellen van wilsverklaringen, etc

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spirituele dimensie
Spiritualiteit speelt een belangrijke rol in hoe mensen omgaan met ziekte of kwetsbaarheid, hoe zij innerlijke rust ervaren en inzichten verwerven over wat van waarde is in hun leven. De confrontatie met de dood en beperkingen op fysiek, psychisch en/of sociaal gebied zijn van invloed. Dit kan leiden tot verrijking, maar kan ook gepaard gaan met een spirituele worsteling.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spirituele voorbeelden
Het zoeken naar betekenis in het verleden (levensverhaal), het heden (van betekenis zijn/of betekenis ervaren ook als je ziek bent) en de toekomst (afscheid en de dood). Existentiële- en zingevingsvragen, vragen over identiteit, lijden en dood, schuld en schaamte, verzoening en vergeving, vrijheid en verantwoordelijkheid, hoop en wanhoop, liefde en vreugde, behoefte aan rituelen, de meest waardevolle zaken voor een persoon zoals de relatie tot zichzelf, naasten, cultuur, ethiek en moraal en het leven zelf;

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     Literatuur
onderzoek

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les kun je vertellen:
  • Waarom brononderzoek belangrijk is.
  • Waar je op let bij brononderzoek

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:30
Wat voor bronnen gebruik je al?
YouTube/Boeken/etc.

Slide 23 - Woordweb

Video/Boeken/Tijdschriften/Websites
timer
1:00
Waar kun je allemaal zoeken naar literatuur?

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Betrouwbare Bronnen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kijk je naar bij een bron

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat maakt een bron betrouwbaar?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Betrouwbaarheid
achtergrond van de auteur: Is de auteur een autoriteit op het gebied waar de bron over gaat?
publicatiedatum: Gaat jouw scriptie over een onderwerp waar nieuwe ontwikkelingen elkaar snel opvolgen (bijvoorbeeld sociale media)? 
Dan heb je waarschijnlijk minder aan een artikel dat al 10 jaar oud is.
aantal verwijzingen: Via Google Scholar kun je zien hoe vaak een artikel in andere onderzoeken is gebruikt. Als een onderzoek vaak door andere onderzoekers wordt gebruikt, is de kans groter dat je met een goede bron te maken hebt.
opdrachtgever: Regelmatig wordt onderzoek uitgevoerd in opdracht van en betaald door een bedrijf. Omdat dit bedrijf voor het onderzoek betaalt, kan het zijn dat alleen de positieve effecten naar voren komen in het onderzoek. Dit geeft een vertekend beeld en daardoor is het onderzoek minder betrouwbaar

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen
Je bent verplicht om een bron correct te parafraseren of citeren. Ook moet je een juiste bronvermelding toevoegen zodat de lezer de bron terug kan vinden. Doe je dit niet, dan pleeg je plagiaat.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cannabisolie
https://ricksimpsonoilcal.com/

https://www.kwf.nl/nieuws/cannabisolie

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels bij bron onderzoek
  • Wie schreef of maakte dit? 
  • Waar staat het / is het te vinden? 
  • Waarom maakte hij/zij dit? Welk belang heeft de maker? 
  • Wanneer werd dit gemaakt? 
  • Waar werd dit gemaakt? (is het toepasbaar in NL?)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van de maker van de bron?

• de deskundigheid, onafhankelijkheid van de schrijver/spreker,
• het doel van de tekst,
• de publicatieplaats of het podium,
• de actualiteit en de gebruikte bronnen.


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke tijd stamt de bron

Hoe actueel is de informatie uit de tekst of het filmpje?

Als een tekst tien jaar geleden is gepubliceerd, moet je eerst nagaan of de informatie nog steeds klopt. Misschien is de informatie inmiddels wel achterhaald.


Slide 33 - Tekstslide

In principe een max van 5 jaar aanhouden.
De gebruikte bronnen

• Welke bronnen heeft de schrijver of spreker zelf gebruikt?
• Zijn die wel deskundig genoeg?
• Vertelt de schrijver of spreker waar hij zijn informatie vandaan haalt, zodat controle mogelijk is?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

https://www.venvn.nl/
https://www.patientenfederatie.nl/
https://www.rivm.nl/

Slide 37 - Tekstslide

Wat is een URL?
Betekenis URL:
URL staat voor Uniform Resource Locator en is het adres van een bestand op internet. Dit zijn webpagina’s of afbeeldingen. Ieder bestand krijgt een eigen URL

Slide 38 - Tekstslide

Overal krijgen we informatie en nieuws vandaan, we lezen voortdurend nieuwtjes en meningen uit social media. Maar hoe weten we wanneer nieuws echt zijn? Hoe weten we dat het nieuws of de informatie betrouwbaar is? 

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Questions?

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies