Lesson 9 vocab plus 2.5 Learnbeat

Sophie 
Marit
Cas
Kerem
Rein
Manish
Fatima
Melda
Kioko
Daantje 
Betul
Emily
Valentino
Berkan
Sanne 
Nora
Shannon
Nikki
Dilana
Camilo
Teacher 
Blackboard 
3A
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Sophie 
Marit
Cas
Kerem
Rein
Manish
Fatima
Melda
Kioko
Daantje 
Betul
Emily
Valentino
Berkan
Sanne 
Nora
Shannon
Nikki
Dilana
Camilo
Teacher 
Blackboard 
3A

Slide 1 - Tekstslide

Carla
Isa
Merel
Jayde
Mirza
Talha
Amir
Liam
Anthony
Jamilla
Kim
Lisa
Nabillah
Jette
Sophie
Teacher 
Blackboard 
3B

Slide 2 - Tekstslide

Goals 
  • I have recapped grammar 
  • I can make sentences with used to
  • I have practised vocab unit 2 

Slide 3 - Tekstslide


Past Simple vs Present Perfect

Slide 4 - Tekstslide

Past simple vs Present Perfect
Past simple: is afgelopen en je weet wanneer het gebeurde
yesterday, last week, a month ago, in 1990, etc...

Present perfect: (1) net afgelopen/je merkt nu resultaat, (2) loopt nog door, (3)ervaringen, (4) onbekend wanneer het was.
Signaalwoorden: for, yet, never, ever, just, already, since, lately
Ezelsbrug = FYNE JAS

Slide 5 - Tekstslide

Present Perfect
*in het verleden begonnen en gaat nog door
*net afgelopen / nu gevolg
*geen tijdsindicaties
*ervaringen tot nu toe
+ = have/has + 3e vorm of ww+ed
- = hasn't/haven't + 3e vorm of ww+ed
? = have/has + ond.+ 3e vorm of ww+ed

for, yet, never, ever, just, already, since
Ezelsbrug = FYNE JAS

lately + recently
I have already had breakfast

They have played piano for ten years.

She hasn't walked in the rain so she's dry

Have you just finished eating?

Slide 6 - Tekstslide

Past Simple
* in het verleden afgelopen met tijdsindicatie

+ = ww+ed / 2e vorm
- = did not (didn't) + ww (1e vorm)
? = did + ond. + ww (1e vorm)

...ago, when I was..., yesterday, last..., in 2003/1990/etc.

The man played piano when he was a child.

She swam in the sea last year.

He didn't sell his tickets yesterday.

Did we play all night a week ago?

Slide 7 - Tekstslide

Make 2 sentences using Past Simple and 2 sentences using Present perfect

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Used to
Om te zeggen dat iets vroeger gebeurde.

I used to have long hair
(but now I have short hair).
He used to smoke
(but now he doesn't smoke).
They used to live in India
(but now they live in Germany).

Slide 10 - Tekstslide

used to + hele werkwoord/infinitive

Slide 11 - Tekstslide

Used to ......
'Used to' linked to  'vroeger'
'Vroeger' hoef je in de zin niet te vertalen!

Dus:
Vicky woonde vroeger bij haar opa
=
Vicky used to live with her grandad.

Slide 12 - Tekstslide

Some examples - Used to
I used to be small    -     Vroeger was ik klein

used to have braces    - Vroeger had ik een beugel.

We used to play football every week - Vroeger speelden we elke week voetbal.



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

'Used to' wordt gebruikt bij gebeurtenissen in de ...
A
verleden tijd
B
tegenwoordige tijd
C
toekomstige tijd

Slide 16 - Quizvraag

I
used to
live
in Goirle

Slide 17 - Sleepvraag

He
used to
but he quit
play for Chelsea

Slide 18 - Sleepvraag

Add used to
+
I / to have / a dog / .

Slide 19 - Open vraag

add used to
_
She / to be / good at drawing / .

Slide 20 - Open vraag

add used to
?
she / to wear / makeup / ?

Slide 21 - Open vraag

add used to
?
they / to visit / a museum / once a year / ?

Slide 22 - Open vraag


Tell me what your life was like when you were a child. Use used to.
Make four sentences

Slide 23 - Open vraag

Now 
  • Grammar 2.5 D
  • Planner  

Slide 24 - Tekstslide