Uitscheidingsstelsel

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 2 - Quizvraag

Welk bloedvat of welke bloedvaten heeft of hebben kleppen?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet bloedvat 1? En is dit bloedvat zuurstofarm of -rijk?
A
Longader - Zuurstofarm
B
Longader - Zuurstofrijk
C
Longslagader - Zuurstofarm
D
Longslagader - Zuurstofrijk

Slide 4 - Quizvraag

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Tot welktype bloedvaten behoort dit bloedvat?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader

Slide 5 - Quizvraag

Welk orgaan is geen uitscheidingsorgaan
A
Longen
B
Nieren
C
Maag
D
Huid

Slide 6 - Quizvraag

Tekst
Tekst
Uitscheidingsorganen
Koolstofdioxide en water
medicijnen
alcohol
afvalstoffen
Zouten
water
Water, zouten, overtollige vitaminen, afvalstoffen

Slide 7 - Sleepvraag

nier
urineleider
blaas
urinebuis
niermerg
nierschors
nierbekken

Slide 8 - Sleepvraag

Urine wordt gevormd en gaat naar?
A
de nierschors
B
het nierbekken
C
het niermerg
D
de urineleider

Slide 9 - Quizvraag

Waarom krijgen vrouwen sneller een blaasontsteking dan een man?

Slide 10 - Open vraag

De nierslagader bevat meer afvalstoffen dan de nierader.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Blaas
Urineleider
Nier
Nierslagader
Nierader

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is de functie van het nierschors en het niermerg samen?
A
afvalstoffen uit het bloed halen
B
water uit het bloed halen
C
urine maken
D
te veel van vitamines uit het bloed halen

Slide 13 - Quizvraag

Aorta
Blaas
Onderste holle ader
Nierslagader
Nierader
Nieren
Urineleider
Urinebuis

Slide 14 - Sleepvraag

De nierader loopt van de nier in de richting van de onderste holle ader
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Nierslagader
Nierader
Niermerg
Nierschors
Nierbekken 
Urineleider

Slide 16 - Sleepvraag

De juiste volgorde van het uitscheidingsstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 17 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

In afbeelding 7 is een deel van het uitscheidingsstelsel weergegeven. Op plaats P sluit een niersteen de doorvoer helemaal af.

Wat is het gevolg van deze afsluiting?

A
Er kan geen afvoer van bloed meer plaatsvinden uit deze nier.
B
Er kan geen afvoer van urine meer plaatsvinden uit de blaas.
C
Er kan geen afvoer van urine meer plaatsvinden uit deze nier.

Slide 18 - Quizvraag

Bekijk de doelen hieronder!
  • Je kunt de onderdelen van het uitscheidingsstelsel benoemen.
  • Je kent de functie van het uitscheidingsstelsel.
  • Je kent een aantal vormen van uitscheiding.
  • Je weet wat Urine is.

Heb je ze bereikt?

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
  • Lezen paragraaf 4 uitscheiding
  • maken paragraaf 4 online
  • maken opdracht op biologiepagina.nl 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link