Low culture: lage cultuur, vermakelijk, zonder al te veel inhoud, vaak ongeschoold, toegankelijk. Amusementsindustrie, gaat door alle maatschappelijke lagen.
High culture: Hoge cultuur, maakt deel uit van kunsthistorische traditie, exclusief, voor een geschoolde (wetende doelgroep) inhoudelijk, academisch, elitair.
Avant-garde: Voorlopers, experimentelen, vernieuwers, anders denkenden, anders doen.