Lesmateriaal Thema 1 - Revoluties

Revoluties
Thema 1
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Revoluties
Thema 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Onderwerpen
De onderwerpen die jullie in dit thema gaan verkennen zijn:
  • Slavernij
  • De Franse Revolutie
  • De industriële revolutie

Slide 3 - Tekstslide

1 Slavernij

Slide 4 - Tekstslide

1.1 De driekhoekshandel
Het handelskapitalisme van de VOC en de WIC van de 17e eeuw heeft Nederland veel rijkdom gebracht. Maar tegenwoordig wordt niet alleen positief terug gekeken op deze 'Gouden Eeuw'. Met name de driehoekshandel van de WIC was niet iets om trots op te zijn. Het hoe en waarom van deze driehoekshandel staat centraal in deze opdracht.

Aan het eind van de opdracht:
  •     Weet je wat wordt bedoeld met een plantage.
  •     Kun je de driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika omschrijven.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Plusopdrachten
Maak deze opdrachten als je klaar bent met de hoofdopdrachten.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 1
Spanje en Portugal hebben in de 17e en 18e eeuw de meeste slaven verhandeld van alle Europese landen.

Kun je een verklaring geven waarom dit zo was?


Slide 9 - Tekstslide

Vraag 2
Bekijk de onderstaande afbeelding. Wat
wilde de tekenaar van deze pret duidelijk
maken?

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 3
Leg uit wat het verband is tussen de grote welvaart in Europa in de 17e en 18e  eeuw en de inzet van slavenarbeiders op plantages in voornamelijk Amerika.


Slide 11 - Tekstslide

Einde plusopdrachten
Ga verder naar H1.2

Slide 12 - Tekstslide

1.2 Afschaffing slavernij
Abolitionisme is het streven naar afschaffing van de slavernij. In deze opdracht staat de afschaffing van de slavernij centraal. Je kijkt hoe de toenemende weerstand tegen slavernij in Engeland, Amerika en tenslotte ook in Nederland leidde tot een verbod op slavernij.

Aan het eind van de opdracht:

  •     Weet je wat wordt bedoeld met abolitionisme.
  •     Weet je in welke periode de slavernij werd afgeschaft.

Slide 13 - Tekstslide

Naar welke landen en gebieden werden slaven vooral gebracht?
A
Rusland, Indië en Engeland
B
Amerika, India en het Midden-Oosten
C
Amerika, Indië en West-Indië
D
De Antillen, Indonesië en Amerika

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat het begrip abolutionisme betekent

Slide 16 - Open vraag

 2 De Franse revolutie

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wie stonden tegenover elkaar in de Franse revolutie?

Slide 27 - Open vraag

Tussen welke jaren speelde de Franse Revolutie zich af?
A
Tussen 1790 en 1799
B
Tussen 1865 en 1875
C
Tussen 1769 en 1789
D
Tussen 1789 en 1799

Slide 28 - Quizvraag

 3 De Industriële revolutie

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Plusopdrachten
Maak deze opdrachten als je klaar bent met de stappen in Wikiwijs.

Slide 33 - Tekstslide

Plusopdracht 1
Zoek op het internet naar 5 uitvindingen die gedaan zijn tijdens of rond de tijd van de industrialisatie. Zoek de 5 uit die jij het interessantste vind en vertel erbij wat de uitvinding inhoudt. Voeg ook een afbeelding toe. 

Je mag het maken in Google Docs.

Slide 34 - Tekstslide

4 Modern Imperialisme

Slide 35 - Tekstslide

Leestekst met opdrachten
Lees de leestekst Modern Imperialisme die je uitgedeeld hebt gekregen. Maak daarna de volgende vragen in LessonUp.

Slide 36 - Tekstslide

1 Wat wordt er bedoelt met 'imperialisme'?

Slide 37 - Open vraag

2. Wat is 'traditioneel imperialisme'?

Slide 38 - Open vraag

3. Wat was de motivatie van landen om tot imperialisme over te gaan?

Slide 39 - Open vraag

4. Waarom zijn de industriële revolutie en het moderne imperialisme met elkaar verbonden?

Slide 40 - Open vraag

5. Welke werelddelen zijn vooral slachtoffer geweest van het Europese imperialisme?

Slide 41 - Open vraag

6. Wat is een afzetmarkt?
A
Een markt waarbij je wordt opgelicht
B
Een land of gebied waar goederen verkocht kunnen worden
C
Een markt waar je spullen kunt kopen
D
Een markt voor afzetgoederen

Slide 42 - Quizvraag

7. Welk gebied is een belangrijke afzetmarkt voor Nederland geweest?
A
Australië
B
Afrika
C
Suriname
D
Nederlands-Indië

Slide 43 - Quizvraag

8. Waarom zien de mensen van tegenwoordig het imperialisme als gevaarlijk en slecht, denk jij?

Slide 44 - Open vraag

9. Wat vind jij van imperialisme. Kan het, of juist niet?

Slide 45 - Open vraag

Nakijkblad
1. Landen willen hun macht uitbreiden door gebieden in andere werelddelen te veroveren en overheersen.
2. Traditioneel imperialisme gaat over de ontdekkings- en veroveringstochten in de 15e en 16e eeuw, ten tijde van de ontdekkingsreizigers.
3. Handelsbelangen, grondstoffen, zendingsdrang en hebzucht 
4. Gedurende de industriële revolutie werden er steeds meer goederen geproduceerd. Deze goederen moesten verkocht worden. Doordat de Europese landen steeds meer gebieden overzee gingen overheersen, konden daar de goederen worden verkocht.

Slide 46 - Tekstslide

Nakijkblad
5. Vooral Azië en Afrika waren slachtoffer van het imperialisme
6. B
7. D
8. Een antwoord als: bij het veroveren van landen vallen vaak doden. Het doet ons terugdenken aan de Nazi-tijd onder Adolf Hitler, er zijn oorlogen door begonnen etc.
9. Eigen antwoord.

Slide 47 - Tekstslide